Instellingen
Wi-Fi
Schakel de Wi-Fi-functie in om verbinding te maken met een Wi-Fi-netwerk en toegang te krijgen tot
internet of andere netwerkapparaten.
Verbinding maken met een Wi-Fi-netwerk
Tik op het scherm Instellingen op Verbindingen → Wi-Fi en tik vervolgens op de schakelaar om deze
1
functie in te schakelen.
2
Selecteer een netwerk in de lijst met Wi-Fi-netwerken.
Voor netwerken met een vergrendelpictogram is een wachtwoord vereist.
Wanneer het apparaat verbinding heeft gemaakt met een Wi-Fi-netwerk, maakt het elke keer
•
opnieuw verbinding met dat netwerk als het beschikbaar is, zonder dat een wachtwoord hoeft
te worden opgegeven. Om te voorkomen dat het apparaat automatisch verbinding maakt met
het netwerk, tikt u op
verbinden om deze functie uit te schakelen.
Als u geen verbinding met een Wi-Fi-netwerk kunt maken, start u de functie Wi-Fi van uw
•
apparaat of de draadloze router opnieuw.
Wi-Fi Direct
De functie Wi-Fi Direct verbindt apparaten rechtstreeks via een Wi-Fi-netwerk zonder een toegangspunt.
Tik op het scherm Instellingen op Verbindingen → Wi-Fi en tik vervolgens op de schakelaar om deze
1
functie in te schakelen.
Tik op → Wi-Fi Direct.
2
De gedetecteerde apparaten worden weergegeven.
Als het apparaat waarmee u verbinding wilt maken, niet in de lijst staat, moet u verzoeken om de Wi-Fi
Direct-functie van het apparaat in te schakelen.
3
Selecteer een apparaat om verbinding mee te maken.
De apparaten worden verbonden als het andere apparaat het Wi-Fi Direct-verbindingsverzoek
accepteert.
Als u de apparaatverbinding wilt verbreken, selecteert u het los te koppelen apparaat in de lijst.
naast het netwerk en tikt u op de schakelaar Automatisch opnieuw
75