Kennisgevingen voor gebruik
Voorzorgsmaatregelen voor oververhitting van het apparaat
Als u zich zorgen maakt dat het apparaat te warm wordt, stopt u met het gebruik van het apparaat.
Wanneer het apparaat oververhit raakt, kunnen de functies en werking beperkt zijn of schakelt het
apparaat zichzelf uit om af te koelen. De functie is alleen beschikbaar op bepaalde modellen.
Als het apparaat oververhit raakt, worden de schermhelderheid, de schermverversingssnelheid
•
en de prestatiesnelheid beperkt om de temperatuur van het apparaat te verlagen. Zelfs als het
indicatorpictogram voor het opladen van de batterij verschijnt, kan het opladen traag verlopen.
Als het opladen stopt vanwege een toename in de temperatuur van het apparaat, knippert het
indicatorpictogram van de batterij.
Als het apparaat een bepaalde temperatuur bereikt, verschijnt er een waarschuwing om te voorkomen
•
dat het apparaat defect raakt, dat er huidirritaties ontstaan of dat er andere schade ontstaat, waardoor
de batterij gaat lekken. Totdat het apparaat is afgekoeld, worden actieve apps afgesloten en alle bel-
en andere functies beperkt, behalve voor noodoproepen.
Als de tweede melding verschijnt als gevolg van een verdere verhoging van de temperatuur van het
•
apparaat, wordt het apparaat uitgeschakeld. Gebruik het apparaat niet totdat de temperatuur van het
apparaat tot onder het opgegeven niveau is gedaald. Als een tweede waarschuwing verschijnt tijdens
een noodoproep, wordt de oproep niet verbroken door een gedwongen uitschakeling.
Voorzorgsmaatregelen voor de gebruiksomgeving
In de volgende omstandigheden kan uw apparaat warm worden vanwege de omgeving. Wees voorzichtig
zodat u de levensduur van de batterij niet inkort, het apparaat niet beschadigt en geen brand veroorzaakt.
Bewaar uw apparaat niet bij zeer lage of zeer hoge temperaturen.
•
Stel het apparaat niet gedurende langere tijd bloot aan direct zonlicht.
•
Gebruik of bewaar het apparaat niet gedurende langere tijd op zeer hete plaatsen, zoals in een auto in
•
de zomer.
Plaats het apparaat niet op een locatie die oververhit kan raken, zoals een elektrische deken.
•
Plaats het apparaat niet dichtbij of in verwarmingsapparatuur, magnetrons, warme kooktoestellen of
•
hogedrukcompartimenten.
Gebruik geen kabel waarvan het omhulsel verwijderd of beschadigd is en gebruik geen oplader of
•
batterij die beschadigd of defect is.
111