Montage in het zonnecirculatie-station
●
Monteer de regelaar Solar Unit 2 met de schroeven op de wand-
houder van het zonnecirculatie-station.
Breek naast de middenbrug de kabeltoegangen uit de bodem-
●
plaat.
De 230 V kabels zover ontmantelen, zodat de geïsoleerde losse
●
draden onmiddelijk aan de ingang van de bodemplaat beginnen.
Bij het vastschroeven van de kabelklemmen, deze met de hand
●
tegenhouden om de belasting op de printplaat te verminderen,
anders bestaat het gevaar dat klemmen kunnen afbreken.
Het net altijd als laatste aansluiten
●
Als de regelaar ingeschakeld is, bestaat aan de behuizing van de
●
triac een wisselspanning van 230 V.
3.2 Kabels aansluiten
Opbouw printplaat Solar Unit 2
Alle elektrische leidingen worden langs de bodem van de regelaar
●
aangesloten. Rechts bevinden zich de voeleraansluitingen (laag-
spannings-bereik). Links bevinden zich de 230 V netaansluiting en
de uitgangen A1 en A2.
Algemene aansluitvoorschriften
Bij soepele leidingen moet intern of extern een trekontlasting
●
worden voorzien wanneer de regelaar aan de wand gemonteerd
wordt.
●
De adereinden moeten dan met aderhulzen worden aangesloten.
Bij wandmontage kunnen indien nodig ook PG9 klemmen in de
●
toegangen ingezet worden.
Display stekkeraansluiting
IC sturing
FUSE
Triac
PE-PE
A2 A1 L1
PE-PE
N N N
PE aardgeleider
Schakeluitgang, A2
Zonnecirculatie-pomp, A1
thermostaat bijkomende voeler /
Net, L1
Terugloopverhoging (verlagingspunt), T4
Beeld 2 Printplaat Solar Unit 2 met de belegging van de klemmen van de elektrische aansluiting
5X20
Zekering
T1 T2 T3 T4 T5
Trafo
M
M
M M M
Collectorvoeler, T1
Boilervoeler, beneden, T2
Boilervoeler boven /
terugloopverhoging (bron), T3
Thermostaat /
Opbrengstmeting, terugloopvoeler, T5
Opbrengstmeting "debietmeter", T7
230 V aansluiting
●
De netaansluiting wordt over een AAN- / UIT-schakelaar buiten
de regelaar gevoerd. Bij netaansluiting over een kabel met veilig-
heids-stekker, bestaat verpolingsgevaar.
De regelaar is voorzien voor een bedrijfsspanning van 230 V-/50
●
Hz. Controleer of de zonnecirculatie-pomp voor deze spanning
geschikt is.
Alle aardingsleidingen worden aan de PE-klemmen aangesloten.
●
De nulklemmen (N) zijn elektrisch verbonden!
●
De schakeluitgang A1( is een 230 V sluiter, die toerental geregeld
●
aangestuurd word. De uitgang A2 is een pure 230 V sluiter.
Aansluiting van de temperatuurvoelers
De leidingen van de temperatuurvoelers kunnen verlengd worden
●
tot 15 m = 2 x 0,5 mm², tot 50 m = 2 x 0,75 mm². Bij lange ver-
bindingen naar de collector zijn afgeschermde kabels zinvol. Aan
de voelerzijde de afscherming niet aansluiten maar afknippen en
isoleren!
De temperatuurvoelers kan men naar believen aansluiten, zij heb-
●
ben geen polariteit.
De voelerleidingen moeten gescheiden van de 230 V leidingen
●
verlegd worden.
Bliksem-beschermmodule
De Solar Unit 2 heeft aan alle voeleringangen een overspanningsbe-
veiliging. Aanvullende beschermingsmaatregelen voor de voelers in
de kelder zijn niet noodzakelijk.
Voor de voeler T1 (collector) is de voeler-aansluitdoos SP 2 met over-
spanningsbeveiliging noodzakelijk.
T7
M
5