1. Technische gegevens
Zonneregelaar Solar Unit 2
Materiaal
Afmetingen (L x B x T in mm)
Beschermklasse
Radiostoringsgraad
Bedrijfsspanning
Temperatuurvoeler /
temperatuurbereik
Voelerbelasting
Proefspanning
Schakelspanning
Vermogen van de schakeluitgang
Netzekering, intern
Bedrijfstemperatuur (binnen)
stokkeertemperatuur
Gewicht
Zonne-belading
De zonnecirculatie-pomp wordt door een temperatuurverschil in- en
uitgeschakeld. Voor het aansturen is een voeler T1 (collector) en een
voeler T2 (boiler beneden) noodzakelijk. De voorwaarden voor het
in- en uitschakelen alsook de begrenzingstemperatuur van de boiler
kunnen variabel in het menu "Instellingen" veranderd worden. Opge-
let: De begrenzingstemperatuur werkt altijd op de voeler T2 (boiler
beneden)
Toerental-regeling
De zonnecirculatie-pomp kan met een toerental-regeling (hier halve
golflente-sturing) aangestuurd worden. Hierbij worden sinus-halfon-
dulaties van de wisselspanning, afhankelijk van het temperatuurver-
schil, in- of uitgeschakeld. Het toerental kan daardoor in een bereik
van 30 % tot 100 % veranderd worden, wat tot langere systeemloop-
tijden voert. Het laagste toerental is instelbaar.
Voeler T3 (boiler boven)
De voeler T3 (boiler, boven) is met verschillende functies belegd. In
het standaardgeval is hij een meetvoeler voor het bovenste boilerge-
deelte. Hierdoor heeft hij geen schakelfuncie en wordt daarom ook
niet door het diagnosesysteem bewaakt.
Bij de functie "terugloopverhoging" wordt hij als warme voeler (bron)
ingezet. In de functie "thermostaat, verwarmen met toegevoegde
voeler" wordt hij als supplementaire voeler gebruikt. In beide geval-
len wordt hij in het warmste gedeelte van de boiler ingebouwd en
beïnvloedt de schakeluitgang A2.
In beide gevallen wordt zijn werking door het diagnosesysteem nor-
maal bewaakt.
2
100 % recycleerbare ABS-behuizing
voor wandmontage
173 x 138 x 51
IP20 naar VDE 0470
N naar VDE 0875
230 Volt AC; 50 Hz;
-10 % tot +15 %
Pt1000; 1000 Ω bij 0 °C;
bereik: -30 °C tot +225 °C
Voelerkabel trekbelastingvrij
monteren, voeler bij
collectortemperaturen > 60 °C niet
meer mechanisch belasten
4 kV 1 min naar VDE 0631
230 Volt AC
1A / ca. 230 VA
voor cos ϕ = 0,7-1,0
Fijne zekering 5 x 20 mm;
2 A/T
0° tot +50 °C /
-10° tot +65 °C
ca. 360 g
Balanswaarden
Aanvullend aan de waarden van de voelers T1 (collector) en T2 (boi-
ler beneden) worden ook de balanswaarden aangeduid.Deze houden
de laagste en de hoogste temperatuur van de betreffende voeler in
het geheugen.Bij het terugzetten wordt de daadwerkelijke actuele
temperatuur overgenomen.
Handbediening
In handbediening laten sich de uitgangen manueel in- en uitscha-
kelen. Bij het verlaten van het menu "Handbediening" schakelt de
software terug op de automatische modus. De verblijfsduur in het
menu "Handbediening" bedraagt hoogstens 8 uren, daarna schakelt
de software zelfstandig in de automatische modus, in het menu "In-
formatie" terug.
Naloop hand
Om de temperatuurwaarden in het menu "Informatie", ook bij ma-
nueel ingestelde uitgangen te controleren, moet men over de naloop-
handinstelling in het menu "Handbediening", de voorziene tijd op
voorhand kiezen. Na het verlaten van het menu "Handbediening"
loopt deze tijd eenmaal af en wordt daarna terug op nul gezet. Het
knipperende symbool "Handbediening" in het menu "Informatie"
toont deze modus aan.
Collectorkoeling
De boiler wordt tot aan de ingestelde begrenzingstemperatuur, die
op de voeler T2 (boiler beneden), werkt, beladen. Wordt deze begren-
zingstemperatuur overschreden, schakelt de uitgang A1 (zonnecircu-
latie-pomp) uit. Stijgt de temperatuur T1 (collector) daarna over de
instelbare startwaarde van 110 °C, wordt de zonnecirculatie-pomp
ingeschakeld om de collectors te koelen. Zij schakelt zich uit als de
temperatuur met 10 K gevallen is.
Deze interval-sturing van de zonnecirculatie-pomp zorgt ervoor dat
de collector niet of zelden in de stilstandsfase komt. Bij een verhoging
van de ingestelde boiler-begrenzingstemperatuur met 5K wordt de
koelfunctie van de collector onderdrukt. Het systeem schakelt com-
pleet af.
Boilerkoeling
Met de boilerkoeling kan de temperatuur van de boiler, naar behoefte
tot een vrij ingestelde laagste "afschakelingstemperatuur boilerkoe-
ling" verminderd worden (bvb. bij langere afwezigheid, verlof enz.)
Bij geactiveerde collectorkoeling wordt dan aanvullend de boilerkoe-
ling ingeschakelt
Opdat de boilerkoeling zich inschakelt, moeten de volgende 3 voor-
waarden vervuld zijn:
1. De temperatuur T2 (boiler beneden) moet hoger of gelijk zijn aan
de ingestelde "boilerbegrenzings-temperatuur" plus 2K .
2. De temperatuur T2 (boiler beneden) moet hoger zijn dan de inge-
stelde "afschakel-temperatuur boilerkoeling".
3. De temperatuur T1 (collector) moet lager zijn dan de temperatuur
T2 (boiler beneden) minus 10K.
Opdat de boilerkoeling zich uitschakelt, moet 1 van de volgende 2
voorwaarden vervuld zijn.
1. De temperatuur T2 (boiler beneden) is lager dan de "uitschakel-
temperatuur boilerkoeling"
2. De temperatuur T1 (collector) is hoger dan de temperatuur T2
(boiler beneden) minus 2K