5.
CAN-bus-systeemoverzicht
De basisuitvoering van het spoelsysteem beschikt als kleinste oplossing over de KHS–MASTER
–besturingsunit en een spoelafsluiter. De –MASTER– stuurt de spoelafsluiter aan en geeft
meldingen af.
Per CAN-bus aansluiting kunnen maximaal 31 –SLAVE–besturingsunits door de –MASTER–
aangestuurd worden. Door middel van 2 geïntegreerde CAN-bus aansluitingen kan de
–Master– tot max. 62 –SLAVE–besturingsunits en een direct aangesloten spoelgroep
aansturen.
Op deze manier kunnen tot 63 spoelgroepen aangesloten en aangestuurd worden. De
cumulatieve totale lengte van een CAN-bus aansluiting mag maximaal 1000 m bedragen
(totale lengte zodoende 2000 m).
5.1
Aansluitvarianten
Aanwijzing:
De besturingen moeten in serie geschakeld zijn, zoals in voorbeeld 1 te zien
is. Hierbij kan de -MASTER-besturingsunit binnen de serie (variant 2) of als
eindcomponent (variant 1) aangesloten zijn. Aftakkingen of sterschakelingen,
zoals
in
leidingtrajecten aanbevolen.
Voorbeeld 1: Aansluitvarianten KHS-Mini-besturingssysteem -MASTER-besturingsunit
Variant 1
Variant 2
Afb. 5.1 Voorbeeld aansluitvarianten KHS-Mini-besturingssysteem -MASTER-besturingsunit
IBH KHS-Mini-besturingssysteem
voorbeeld
2
zijn
CAN-Bus
A
CAN-Bus
B
5
niet
mogelijk.
Bovendien
CAN-Bus
A
worden
korte