Controleer of
●
de GPS-
antenne van
het apparaat
niet wordt
afgedekt door
uw hand.
Zie
'GPS-
ontvanger'
, p. 64.
Slechte weersomstandigheden kunnen de
●
signaalsterkte beïnvloeden.
Als de energiespaarstand wordt ingeschakeld
●
terwijl het apparaat een GPS-verbinding tot
stand probeert te brengen, wordt deze poging
onderbroken.
Het kan enkele seconden tot enkele minuten
●
duren voordat een GPS-verbinding tot stand is
gebracht.
Satellietstatus
Als u wilt nagaan hoeveel satellieten uw apparaat
heeft gevonden en of het apparaat satellietsignalen
ontvangt, drukt u op
Instrumenten
Connect.
>
Positie
Opties
> Satellietstatus. Of selecteer
>
Opties
Kaartweergave
>
toepassing Kaarten.
en selecteert u
GPS-gegevens
>
>
GPS-info
in de
>
Als uw apparaat
satellieten heeft
gevonden, wordt voor elke
satelliet een balk
weergegeven in de
weergave met
satellietgegevens. Hoe
langer de balk, des te
sterker is het
satellietsignaal. Wanneer
u voldoende gegevens van
het satellietsignaal hebt
ontvangen om de
coördinaten van uw locatie te berekenen, wordt de
balk zwart.
In eerste instantie moet
het apparaat signalen van
minstens vier satellieten
ontvangen om de
coördinaten van uw locatie
te kunnen berekenen.
Nadat een eerste
berekening is gemaakt,
kunnen verdere
berekeningen van de coördinaten van uw locatie
mogelijk worden uitgevoerd met drie satellieten. In
het algemeen is de berekening echter
nauwkeuriger als er meer satellieten worden
gevonden.
65