als u een wachtwoord wilt gebruiken. Leg de
gewenste instellingen vast:
Instell. EAP-plug-in
●
in volgens de instructies van de
serviceprovider.
Vooraf ged. sleutel
●
in. Hetzelfde wachtwoord moet worden
ingevoerd in het apparaat voor het WLAN-
toegangspunt.
Alleen WPA2 (modus)
●
WPA2 gebruiken kunnen in deze modus een
verbinding tot stand brengen.
Geavanceerde WLAN-instellingen
Selecteer
Opties
maak een keuze uit de volgende opties:
IPv4-instellingen
●
apparaat, het IP-adres van het subnet, de
standaardgateway en de IP-adressen van de
primaire en secundaire DNS-servers in. Neem
voor deze adressen contact op met uw
internetprovider.
IPv6-instellingen
●
adres.
Ad-hoc kanaal
●
— Selecteer
Door gebr. gedef.
een kanaalnummer (1-11) wilt invoeren.
Proxyserveradres
●
proxyserver in.
178
— Voer de instellingen
— Voer een wachtwoord
— Alleen apparaten die
Geavanc. instellingen
>
— Vul het IP-adres van uw
— Definieer het type DNS-
(alleen voor Ad-hoc)
als u handmatig
— Voer het adres van de
Proxypoortnummer
●
de proxypoort in.
Instellingen voor packet-
gegevens
Druk op
en selecteer
Instell.
Verbinding
>
De instellingen voor packet-gegevens gelden voor
alle toegangspunten waarvoor een packet-
gegevensverbinding wordt gebruikt.
Packet-ggvnsverb.
●
signaal
selecteert en u zich in een netwerk
bevindt dat packet-gegevens ondersteunt,
en
wordt het apparaat geregistreerd bij het
netwerk voor packet-gegevens. Het starten van
een actieve packet-gegevensverbinding verloopt
sneller, bijvoorbeeld voor het verzenden en
ontvangen van e-mail. Als er geen dekking is voor
een packet-gegevensverbinding, wordt
regelmatig geprobeerd deze verbinding tot
stand te brengen. Als u
selecteert, wordt GPRS alleen gebruikt als u een
toepassing of bewerking start waarvoor een
packet-gegevensverbinding nodig is.
Toegangspunt
●
toegangspunt invullen als u het apparaat wilt
gebruiken als packet-gegevensmodem voor de
computer.
— Voer het nummer van
Instrumenten
>
> Packet-ggvns.
— Als u
Autom. bij
Wanneer nodig
— U moet de naam van het