Filmen van bewegende beelden
(vervolg)
Modus:
(INTELLIGENT AUTO modus)
De camera zal automatisch het soort scène aflezen voor het filmen van bewegende
beelden met optimale instellingen.
Geldt wanneer de scène niet overeenkomt met
enige van de rechts getoonde functies.
• Als de lichtsterkte of andere omstandigheden tijdens het filmen veranderen, wordt
de scènefunctie automatisch omgeschakeld.
• Bij de
(i PORTRET) functie worden de scherpstelling en de belichting aangepast
aan het waargenomen gezicht in het beeld.
•
(i Weinig licht) wordt gekozen voor scènes bij avond of nacht of op donkere
plaatsen. De flitser is niet te gebruiken in deze stand.
• Zie blz. 31 als de omstandigheden het herkennen van het soort scène niet goed toestaan.
• Als de camera niet uw gewenste scènefunctie kiest, is het aanbevolen de juiste
functie handmatig te kiezen.
• De volgende menu-opties zijn instelbaar in het BEWEGEND BEELD menu.
• OPNAMEFUNCTIE • OPN. KWALITEIT • KLEURFUNCTIE
alleen 'STANDARD', 'B/W' en 'SEPIA'
• De volgende functies staan vast ingesteld.
• DIG. ZOOM: OFF • WINDREDUCTIE: OFF • CONTINU AF: ON
• WITBALANS: AWB • AF MODE:
De 1-plaatsen-scherpstelling wordt ingeschakeld wanneer er geen gezicht
wordt waargenomen.
• De I.EXPOSURE wordt automatisch ingeschakeld, voor aanpassing aan de
omstandigheden.
Zie blz. 30 voor nadere details.
(NORMALE FOTO modus)
Voor filmopnamen met uw gewenste instellingen.
Zie blz. 33 voor nadere details.
(MIJN SCN MODE/MY SCENE MODE)/
Voor filmopnamen met de optimale instellingen voor de gekozen scène.
Sommige scènes worden omgeschakeld naar de volgende scènefuncties.
Gekozen scènefunctie
BABY
NACHTPORTRET, NACHTL.SCHAP,
STERRENHEMEL
PANORAMA ASSIST, SPORT, HUISDIER, HI-
SPEED BURST, FLITS-BURST, VUURWERK
• De I.EXPOSURE wordt automatisch ingeschakeld, voor aanpassing aan de omstandigheden.
• De volgende onderdelen kunnen bij bepaalde scènefunctie niet worden ingesteld.
• WITBALANS
• DIG. ZOOM
Zie blz. 49 (scènefuncties) of blz. 58 (mijn scènefunctie) voor nadere details.
60
Zie voor de bediening van de DMC-TZ6/DMC-TZ65 blz. 62.
VQT2C01
(i PORTRET)
(i Weinig licht)
(i LANDSCHAP)
(i MACRO)
(Gezichtsdetectie)
(SCÈNE MODE)
Scènefunctie voor filmopname
(PORTRET filmopname
)
(Weinig-licht filmopname
)
Normale filmopname
Voor de filmopname van bewegende beelden is een SD-kaart met een snelheid van
'Klasse 6' of hoger aanbevolen.
De SD-snelheidsklasse is een maatstaf voor de aangehouden schrijfsnelheid.
Het gebruik van een snelle kaart met een duidelijk aangegeven snelheid (bijv. op de
verpakking) van tenminste 10 MB/s is aanbevolen wanneer de 'OPN. KWALITEIT' staat
ingesteld op 'HD', 'WVGA' of 'VGA'.
Bewegend beeld dat continu opgenomen wordt in 'MOTION JPEG' bedraagt tot 2 GB.
Alleen de maximum opneembare tijd voor 2 GB wordt afgebeeld op het scherm. Om meer
dan 2 GB aan filmopnamen te maken, drukt u nogmaals op de filmopnametoets.
'AVCHD Lite' kan opgenomen worden tot het vermogen van de kaart.
(DMC-TZ7SG)
Bewegende beelden kunnen continu opgenomen worden gedurende een maximum tijd
van 15 minuten. Verder is bewegend beeld dat continu opgenomen wordt in 'MOTION
JPEG' tot 2 GB. (Voorbeeld: '8m 20s' met '
Resterende tijd voor continue opname wordt afgebeeld op het scherm. Om meer dan
15 minuten of 2 GB aan filmopnamen te maken, drukt u nogmaals op de filmopnametoets.
(DMC-TZ7 (EG/EP))
De opname zou kunnen stoppen zelfs als er nog ruimte over is op de kaart afhankelijk
van de levensduur van de batterij.
Als er herhaaldelijk gegevens worden opgenomen en gewist, kan de totale beschikbare
opnameduur op de SD-kaart teruglopen. Om dan de oorspronkelijke capaciteit te
herstellen, gebruikt u de camera om de SD-kaart te formatteren. Zorg echter eerst dat
u alle belangrijke gegevens overneemt op uw computer of een ander opslagmedium,
want bij het formatteren worden alle opgeslagen gegevens gewist.
Let op dat u de microfoon niet blokkeert met uw vingers.
Na indrukken laat u de filmopnametoets onmiddellijk weer los. Als u de toets ingedrukt houdt,
kan er enkele seconden lang aan het begin van het filmen geen geluid worden opgenomen.
Er kunnen wel eens camerageluiden, zoals van het zoomen of bedieningspieptonen
worden opgenomen.
Het zoomen zal minder snel gaan dan normaal.
De STABILISATIE wordt vast ingesteld op 'MODE1', ongeacht de instelling voordat u met filmen begon.
Om de scherpstelling vast te houden, zet u 'CONTINU AF' op 'OFF'.
De volgende functies zijn niet beschikbaar.
Extra-optische zoom, flitser, GEZICHT HERK., 'NATURAL' en 'VIVID' bij de
'KLEURFUNCTIE', en LCD ROTEREN voor het filmen in verticale stand.
Het opnemen stopt automatisch wanneer er geen ruimte meer over is. Bij bepaalde
geheugenkaarten kan het opnemen tussentijds stoppen.
MultiMediaKaarten zijn niet bruikbaar.
Bij filmen kan het het scherm smaller worden dan bij het fotograferen. Het te filmen
gebied kan worden aangegeven door 'OPN.GEBIED' (blz. 20) op 'ON' te zetten.
Als de extra-optische zoom in gebruik was voordat u op de filmopnametoets drukte,
komen deze instellingen te vervallen en wordt het opgenomen beeldveld groter.
'QVGA' onder 'OPN. KWALITEIT' (blz. 78) is alleen geschikt voor opnemen in het ingebouwd geheugen.
Als de stroom uitvalt tijdens gebruik van de netspanningsadapter voor het filmen van
bewegende beelden (door een stroomstoring, een losgeraakt snoer e.d.) zullen de
opgenomen beelden verloren gaan. Het is aanbevolen bij filmen met de netspanningsadapter
voor alle zekerheid te zorgen voor een volledig opgeladen batterij in de camera.
Snel bewegende voorwerpen in uw filmopnamen kunnen tijdens weergave wel eens
onscherp in beeld verschijnen.
')
VQT2C01
61