De computer wordt niet opgestart.
Controleer of de netadapter en het netsnoer correct zijn aangesloten.
Als u de netadapter gebruikt, controleert u of het stopcontact werkt door er
een ander apparaat op aan te sluiten, zoals een lamp.
Controleer aan de hand van het aan/uit-lampje of de computer is
ingeschakeld.
Als het lampje brandt, staat de computer aan. Probeer ook de computer uit
en weer in te schakelen.
Als u een netadapter gebruikt, controleert u aan de hand van het DC-IN-/
acculampje of de computer stroom krijgt via de externe voedingsbron. Als
het lampje brandt, is de computer aangesloten op een werkende
voedingsbron.
Tijdens het opstarten worden de geavanceerde opties van
de computer niet geladen
Wanneer u tijdens het opstarten een van de volgende toetsen ingedrukt
houdt, worden de geavanceerde opties geladen op de computer.
Toets
F2
F12
0 (nul)
Voer de volgende stappen uit als de computer het besturingssysteem laadt
in plaats van de gewenste geavanceerde opties:
1.
2.
3.
Controlelijst voor hardware en systeem
In dit gedeelte wordt ingegaan op problemen die worden veroorzaakt door
de computerhardware of de aangesloten randapparaten. In de volgende
gebieden kunnen zich elementaire problemen voordoen:
Gebruikershandleiding
Klik op de pictogrammenbalk Instellingen op Aan/uit en selecteer
Opnieuw opstarten.
Houd de desbetreffende toets ingedrukt en laat deze los één seconde
nadat de computer is ingeschakeld.
Volg de instructies op het scherm om door te gaan.
Aan/uit
Toetsenbord
Intern beeldscherm
SSD
Geheugenkaart
Geavanceerde optie
Hulpprogramma BIOS
Opstartmenu
Herstelopties
Aanwijsapparaat
USB-apparaat
Geluidssysteem
Draadloos LAN
Bluetooth
6-4