INSTALLATIE
1
DIP-SCHAKELAAR
Begin met de instellingen van de DIP-schakelaars, aangezien deze ontoegankelijk kunnen zijn na de montage.
DIP 1 UITGANGSCONFIGURATIE
DIP 2 OMGEVING
DIP 3 ACHTERGROND
DIP 4 CONTROLE
DIP 5 (NIET IN GEBRUIK)
2
INSTALLATIE VAN DE SENSOR
Installeer de sensor op de juiste plek en bevestig hem met de schroeven.
INBOUWVERSIE
1) Ingebouwd in het vaste plafond
2) Verzonken in het bewegende plafond
voorzijde
OPBOUWVERSIE
schroefgat
Plaats het sjabloon op de juiste positie.
Boor 2 schroefgaten en 1* opening voor
kabelroutering om de kabel doorheen te halen.
* volgens de structuur van de deur op locatie.
Haal de kabel door de routeringsopening (a of b).
4
ON
NC/NC
standaard
aan
actief laag
-
Na het wijzigen van een DIP-schakelaar, knippert het oranje LED-lampje.
x
Door de knop LANG ingedrukt te houden, bevestigt u de instellingen.
> 3 sec.
voorzijde
Zorg dat de voor-
zijde van de sensor
richting de buiten-
kant van de deur
wijst
Zorg ervoor dat
de voorkant van
de sensor (met de
gele sticker) naar
de draaias van de
deur wijst.
a
kabeldoor-
voeropening
b
a
b
OFF
NO/NO
Schakel naar KRITIEK als er ongewenste detecties kunnen
kritiek*
optreden door externe verstoringen.
Schakel naar UIT als er geen achtergrond is
uit
(bijv. glazen vloer).
actief hoog
* Als DIP2 UIT is (kritieke omgevingen), wordt test-
object CB (DIN 18650-1), CB (EN 16005) en CC (DIN
-
18650-1) wellicht niet gedetecteerd.
Monteer de sensor op een
veilige manier
aanbevolen positie
>20 cm
Verwijder de afdekking met een schroevendraaier.
Schroef de sensor stevig op de deurpost.
Zorg dat de afstand
tussen het midden
van de sensor en de
voorstijl niet kleiner is
dan 20 cm.
Hetzelfde als hierbo-
ven. Zorg er ook voor
dat het detectiegor-
dijn direct voor de
eindstijl is geplaatst.