Inhoudsopgave
Advertenties
5
INLEREN
Voordat u een inleer-sessie start, zorg ervoor dat:
- glazen oppervlakken in de buurt van de deur bedekt zijn
- de deurbesturing volledig vooraf is ingesteld
- de deur gesloten is (gebruik de servicemodus indien nodig)
- de deurbesturing aan alle relais-uitgangen aangesloten is en op deze reageert
- de Hoofd-Secundair kabel tussen de modules is aangesloten
- het detectieveld vrij is van sneeuwophopingen, heftige regen, sneeuwval, mist, andere objecten of mensen
- de laserbeschermingskap is verwijderd (bij de FLATSCAN SW).
1.
Om een inleer-sessie te starten, drukt u kort op de drukknop van de Hoofd* module. Het ledlampje knippert snel rood-
groen. Als u een sensor op een dubbele draaideur installeert, herhaalt u dit op de andere Hoofd module.
2.
Wacht tot alle hoofdmodules groen knipperen. Ga voor de deur staan en strek uw arm voor u uit. Beweeg hem op
de sluitkant omhoog en omlaag om de limiet van de detectiezones te bepalen. Het ledlampje knippert rood tijdens
het berekenen van de breedte van de deurvleugels.
3.
Wacht tot alle hoofdmodules weer groen knipperen. De Flatscan 3D SW opent de deur om de omgeving in te leren
(als het openingsrelais is aangesloten op de deurbesturing). Als de deur niet opengaat, kunt u een deuropening
activeren. Zorg ervoor dat u zich ver buiten het detectieveld bevindt (min. 2 m van de deur). Tijdens het sluiten
van de deur knippert de sensor rood.
4.
Als de deur weer volledig gesloten is en het ledlampje uit is, is het inleren voltooid.
*Het inleerproces op de Hoofd module configureert zowel de Hoofd als de Secundair modules. Het inleerproces op de Secundair
module stelt alleen de Secundair module in. Als de Hoofd en Secundair modules niet zijn uitgelijnd (dezelfde hoogte of dezelfde
afstand tot het scharnier), start u eerst het inleren op de Hoofd en vervolgens op de Secundair module.
1.
Start een nieuw inleerproces telkens wanneer de hellingshoek van de sensor wordt gewijzigd of nieuwe
objecten worden toegevoegd aan/gewijzigd in de detectiezone.
6
TESTEN EN INSTELLEN
Controleer de juiste positie van de
beveiligingsbereiken door een object
in het detectieveld te plaatsen.
Start na het wijzigen van de hoek, de sensorpositie of de omgeving altijd een nieuw inleerproces en test de juiste
positie van de detectievelden.
8
2.
VELGROOTTE
Hoofd
< 1 sec.
Pas indien nodig de kantelhoek van het lasergordijn aan door de
stelschroef voor de kantelhoek te draaien (van 0° tot 5°).
3.
OMGEVING
B
PZ1
A
B
4.
A
Advertenties
Inhoudsopgave
