UITGANGSINSTELLING
ONBEDEKTE ZONE
ACHTERGROND/
ANTIMASKING
VEILIGHEIDS-
VELDDIEPTE
OPENINGSVELD*
*alleen beschikbaar met de
nieuwe BEA-afstandsbediening.
WERKINGSMODUS
FABRIEKSINSTELLING
R1
R2
R3
NO
(Normaal open)
(Normaal gesloten)
NC
Om deze parameter met afstandsbediening in te stellen, moet DIP-switch 2 op ON staan.
2
Verbreden in geval van sneeuw, dode bladeren, etc. De onbedekte zone moet worden ingesteld op maxi-
maal 10 cm in omgevingen waar kruipende kinderen aanwezig kunnen zijn (bijv. op kleuterscholen)
* gemeten in specifieke omstandigheden en afhankelijk van de toepassing en de montage.
Om deze parameter met afstandsbediening in te stellen, moet DIP-switch 3 op ON staan.
OFF
ANTIMASKING
OFF
ACHTERGROND
Antimasking: beveiligingsfunctie die een ongewenst object dichtbij het laservenster detecteert dat het
gezichtsveld maskeert. Achtergrond: referentiepunt in het detectieveld van de sensor. Als er geen achter-
grond is, op OFF zetten.
1 gordijn
Voor een optimale beveiliging aan de bovenkant van de scharnierzone, stel de diepte van het beveiligings-
veld op min. 3 gordijnen voor een montagehoogte onder 2,3 m en op 4 gordijnen voor een montage-
hoogte onder 2 m. HEROPEN-zijde: Tijdens de openingscyclus breidt de sensor altijd de veiligheidsdiepte
uit tot 4 gordijnen om het hele deurpad te beslaan.
OFF
1 gordijn
STATISCH
AUTO - De FLATSCAN is tijdens de werking
•
in dynamische werking bij gebruik van 2 onderling verbonden modules
•
in statische werking bij gebruik van één module.
In dynamische werking past de Flatscan zijn detectievelden dynamisch aan de deurpositie en de
omgeving aan. Een uitgebreid veld- en muurmaskering zijn mogelijk.
Bij statische werking blijft het detectieveld ongewijzigd, ongeacht de deurpositie. Als de deur
tegen een muur wordt geopend, moet de deurbesturing zo worden ingesteld dat deze wordt genegeerd.
STATISCH - Deze modus kan worden gekozen om statische werking te forceren.
MAN. - Deze modus wordt gebruikt voor handmatig bediende automatische deuren. De Flatscan is in
dynamisch werking en de (her)openingssignalen worden ingesteld op het scharniergebied terwijl de deur
wordt gesloten. Twee modules moeten met elkaar verbonden zijn om deze modus te kunnen gebruiken.
Voer altijd 3 cijfers in voor uitgangsparameters:
- 1e cijfer verwijst naar de Uitgang 1 (R1)
- 2e cijfer verwijst naar de Uitgang 2 (R2)
- 3e cijfer verwijst naar de Uitgang 3 (R3).
6
4
8
OFF
ON
ON
ON
OFF
ON
2 gordijnen
2 gordijnen
AUTO
FLATSCAN 3D
NO
GEEN VOEDING
GEEN DETECTIE
DETECTIE
10
12
14
3 gordijnen
4 gordijnen
3 gordijnen
4 gordijnen
MAN.
SW
NC
cm*
11