HOE DE AFSTANDSBEDIENING TE GEBRUIKEN
Na de ontgrendeling
knippert de rode LED
en is de sensor met
de afstandsbediening
toegankelijk.
Het wordt aanbevolen om voor elke module een verschillende toegangscode te gebruiken
om te vermijden dat de configuraties tegelijkertijd op beide modulen veranderd worden.
EEN TOEGANGSCODE OPSLAAN
Een toegangscode wordt aangeraden indien de sensoren in elkaars nabijheid zijn gemonteerd.
EEN TOEGANGSCODE WISSEN
EEN OF MEERDERE PARAMETERS INSTELLEN
EEN WAARDE CONTROLEREN
DE FABRIEKSWAARDEN HERSTELLEN
14
Knippert de rode LED snel na de ontgrendeling, moet een
toegangscode ingevoerd worden, bestaande uit minimaal
1 en maximaal 4 cijfers. Indien u de toegangscode niet
weet, verbreekt en herstelt u de voeding. Gedurende
1 minuut hebt u toegang tot de sensor zonder een
toegangscode in te voeren.
Geef de bestaande code in.
Fabrieksreset
van alle waarden.
Vergrendel altijd de sensor
om een sessie te beëindigen.
x
x = aantal knipperimpulsen = waarde van de parameter.
2x
1x
3x
1x
Fabrieksreset van alle waarden behalve veldafme-
tingen en uitgangsinstellingen.
= veldbreedte: 2,35 m.
5x