Inhoudsopgave
Advertenties
15.7 CONTROLE BOUGIE /
VERVANGEN
Controleer regelmatig de bougie en de afstand tussen de
elektroden.
Hete oppervlakken.
De motor heeft delen met hete oppervlakken,
zoals de uitlaatdemper of de koelribben van
de motor. Wacht tot de motor is afgekoeld
voordat u werkzaamheden aan de motor
uitvoert.
Controleer, reinig en vervang de bougie
1. Laat de motor afkoelen.
2. Koppel de bougiehuls los van de bougie en verwijder eventueel
vuil in het gebied van de bougie.
3. Bougie met de bougiesleutel
losdraaien en controleren.
4. Isolator controleren. Bij schade zoals bijv.
barsten of schilfers, vervang de bougie.
5. Reinig de bougie-elektroden met een staalborstel.
6. Controleer de afstand tussen de elektroden en pas
deze indien nodig aan. Elektroden afstand moet 0,7
- 0,8 mm zijn.
7. Draai de bougie voorzichtig met de hand in en draai vast met
de bougiesleutel.
8. Plaats de bougiestekker op de bougie.
EEN KENNISGEVING
Een losse bougie kan oververhit raken en de motor beschadigen.
En als u de bougie te strak aandraait, kan de schroefdraad in de
cilinderkop beschadigd raken.
maatstaf:
> Gebruikte bougie: 1/8 - 1/4 slag
> Nieuwe bougie: 1/2 slag
ONDERHOUD
15.8 AFTAPPEN VAN BEDRIJFSVLOEISTOF
Ververs de motorolie terwijl de motor nog warm is. Warme olie
wordt snel en volledig afgevoerd.
GEVAAR! milieuschade.
OLIE
De motorolie moet na de eerste 5 bedrijfsuren worden ververst.
Daarna slechts om de 50 bedrijfsuren of elk seizoen.
1. Draai de olieaftapplug los.
2. Draai de olievuldop los.
3. Een geschikte opvangbak (minimaal 2,0 liter) onder de
houd de olieaftapplug vast.
4. Een 2e persoon kantelt de machine zodat
alle olie kan eruit lopen.
5. Reinig het gebied rond de olie-uitlaatopening grondig.
6. Draai de olieaftapplug er weer in.
7. Motorolie (1,4 liter, zie ... TANKEN/
Giet langzaam de olie (11.1) erbij.
8. Draai de olievulplug stevig vast.
9. Verwijder olieresten of vuil.
10. Voer motorolie af in overeenstemming met de plaatselijke
voorschriften.
15.9 SPANNEN VAN DE ZAAGKETTING
Ga als volgt te werk om de ketting van de kettingzaag van de
zaagkloofmachine te spannen:
• Zet de motor af en trek de bougiestekker los.
• Open het beschermrooster voor kettingzaag en kloofmachine
met noodstopfunctie (n).
• Draai de twee zeskantschroeven (b) los.
• Draai nu de inbusbout (b1) naar links om de ketting losser te
maken en naar rechts om de ketting strakker te maken.
•
Draai de twee
20
Bedrijfsstoffen en met bedrijfsstoffen
verontreinigde onderdelen mogen niet in de
drinkwaterleiding worden afgevoerd.
Voer de bedrijfsstoffen af als gevaarlijk afval,
ook al gaat het om kleine hoeveelheden.
zeskantschroeven (b) weer vast.
Advertenties
Inhoudsopgave
