STAP 7.
Aansluiten van voedingsbedrading
Ondeugdelijke installatie van bedrading kan leiden
tot storingen in het instrument of meetfouten.
•
Voorkom storingen en meetfouten, en installeer
voedingsbedrading niet in dezelfde kabelgoot of -buis
als de in- en uitgangsbedrading.
•
Schakel de voeding uit voordat u het applicatieplatform
installeert.
•
Controleer of de voedingsspanning overeenkomt met
de spanning die staat aangegeven op de
voedingsklemmen. Zie figuur 8 op pag. 8.
Sluit de Model 3350/3700 als volgt aan op een voeding:
1. Gebruik 0,75 tot 4,0 mm
2. Aard de voedingsbedrading:
•
Sluit de aarddraad aan op de groene schroef. Zie figuur 7 op
pag. 7.
•
Sluit het andere uiteinde van de aarddraad rechtstreeks aan op het
aardpunt.
•
Houd alle aarddraden zo kort mogelijk.
•
Aarddraden moeten minder dan 1 ohm impedantie hebben.
3. Sluit draden aan op klem 9 en 10 op het grijze klemmenblok. Zie
figuur 8 op pag. 8.
Er kan een door de gebruiker te leveren schakelaar worden
aangebracht in de voedingsleiding. Een schakelaar vlakbij de Model
3350/3700 is verplicht als de installatie moet voeldoen aan
Laagspanningsrichtlijn 73/23/EEG (installatie in Europa).
4. Sluit het deksel met het display en draai de schroeven vast.
VOORZICHTIG
2
(18 tot 12 AWG) bedrading.
11