Regelmembraan en nozzle demonteren
Om het regelmembraan en de nozzle te reinigen en
eventueel te vervangen, demonteert u deze als
volgt:
Draai de beide bouten met een steeksleutel
SW16 uit de behuizing.
Til de kap van de behuizing op.
Verwijder de kapafdichting.
Neem het regelmembraan naar boven toe weg
van de nozzle.
Schroef de nozzle met een steeksleutel SW22
uit de behuizing.
Regelmembraan en nozzle reinigen
Maak het regelmembraan en de nozzle schoon
met helder water en een pluisvrije doek.
Reinig de afdichtingsoppervlakken.
Controleer de onderdelen op beschadiging
Controleer de gedemonteerde onderdelen op
zichtbare beschadiging.
Vervang beschadigde onderdelen.
Controleer het regelmembraan
Controleer met een voelermaat de maat x aan
het regelmembraan, zoals hierna wordt
getoond.
16
Het regelmembraan is in orde, wanneer u minimaal
de waarden in de volgende tabel meet:
Type
Regelmembraan voor
nozzle met
tandemzitting
5N1, 5U1, 5H1
Regelmembraan voor
nozzle met vlakke
zitting
5N2, 5U2, 5H2
Vervang anders het regelmembraan door een
nieuwe.
Monteer het regelmembraan en de nozzle
Om het regelmembraan en de nozzle in te bouwen,
gaat u als volgt te werk:
Bestrijk de volgende vlakken met
temperatuurbestendig smeermiddel:
Alle schroefdraad
Alle afdichtoppervlakken van de nozzle
De afdichtoppervlakken van de kap
Schroef de nozzle met een steeksleutel SW22
en een draaimoment van 90 Nm in de
behuizing.
Druk het regelmembraan op de nozzle.
Het regelmembraan klikt hoorbaar vast.
Gebruik een nieuwe kapafdichting, wanneer
deze is beschadigd.
Plaats de kapafdichting in de behuizing.
Plaats de kap op de behuizing.
Trek de bouten diagonaal en in meerdere
stappen vast met een draaimoment van 25 Nm.
In orde
Defect
x > 2,9 mm x < 2,9 mm
x = 2,9 mm
x > 4,0 mm x < 4,0 mm
x = 4,0 mm