2.4
Transport
2.4.1 Transport in een voertuig, als bagage
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de rolstoel voldoende vastgemaakt is, om verwonding van de inzittenden
tijdens aanrijding of plots remmen te voorkomen.
Gebruik voor het vastmaken van de rolstoel en de passagiers NOOIT dezelfde gordel.
1. Verwijder de voetsteunen, armsteunen en accessoires.
2. Berg de voetsteunen, armsteunen en accessoires veilig op.
3. Indien mogelijk, vouw de rolstoel op en verwijder de achterwielen.
4. Plaats de rolstoel in de bagageruimte.
5. Indien de rolstoel en de passagiersruimte NIET gescheiden zijn, sjor het frame van de rolstoel
goed vast aan het voertuig. U kunt hiervoor gebruik maken van de veiligheidsgordels die in het
voertuig voorhanden zijn.
2.4.2 Gebruik van de rolstoel als zit in een motorvoertuig
WAARSCHUWING
De rolstoel heeft de crashtest volgens ISO 7176-19: 2008 doorstaan en is zodanig ontworpen
en getest om alleen te worden gebruikt als een naar voren gerichte zit in een motorvoertuig.
Gebruik de bekkengordel van de rolstoel niet als riem voor inzittenden, deze is hiervoor niet
geschikt.
De rolstoel is getest met een vierpunts rolstoelvastzetsysteem en een driepunts
veiligheidssysteem voor inzittenden.
Probeer zoveel mogelijk gebruik te maken van de zetel van het voertuig en de rolstoel te bewaren
in de laadruimte.
Procedure om de rolstoel vast te maken aan het voertuig:
1. Controleer of het voertuig is uitgerust met een geschikt rolstoel vastzetsysteem en een
veiligheidssysteem voor inzittenden volgens ISO 10542.
2. Controleer dat de onderdelen van het rolstoel vastzetsysteem en het veiligheidssysteem
voor inzittenden niet versleten, vervuild, beschadigd of gebroken zijn.
3. Indien uitgerust met een verstelbare zit en/of een kantelbare rug, controleer of de
rolstoelgebruiker zo recht mogelijk zit. Als de toestand van de gebruiker dit niet toe laat,
moet een risicoanalyse worden uitgevoerd om de veiligheid van de gebruiker tijdens
transport te evalueren.
4. Verwijder alle gemonteerde accessoires zoals dienbladen en beademingsapparatuur en zet
ze op een veilige plaats.
5. Positioneer de rolstoel naar voren in de rijrichting, centraal tussen de vastzet rails die zijn
vastgemaakt in de vloer van het voertuig.
Zorg ervoor dat de aangegeven zones rond de rolstoelgebruiker vrij zijn van vaste
6.
onderdelen van het voertuig.
Gevaar voor letsel
Gevaar voor letsel
Figuur 1
Figuur 2
5
V300DL
2022-05
Voor gebruik
NL