6.2.3 - CONTROLES VOORAFGAAND AAN DE INSTALLATIE
GEVAAR!
De T6-markering op de meter houdt geen rekening met de gasgroep en de temperatuurklassen van afzon-
derlijk gecertificeerde elektrische apparaten (zoals de optische encoder).
WAARSCHUWING!
Voordat u doorgaat met de installatiefase, moet u ervoor zorgen dat:
•
de leidingdruk P max niet overschrijdt;
•
de op de leiding geïnstalleerde stroomopwaartse en stroomafwaartse kleppen worden gesloten en de
druk wordt afgelaten.
WAARSCHUWING!
De maximaal toelaatbare druk (P Pmax ) van de roterende meters IM-RM staat vermeld op het identificatie-
plaatje (zie punt 2.8 "Toegepaste identificatieplaatjes").
Elk apparaat wordt onderworpen aan:
•
weerstandstest (1,5 maal P max );
•
dichtheidstest (1,1 maal de P max ).
LET OP!
Gebruik de meter nooit als afstandhouder tijdens het lassen.
LET OP!
Wanneer de installatie van de apparatuur vereist dat ter plaatse compressiekoppelingen worden toegepast,
moeten deze koppelingen worden geïnstalleerd volgens de instructies van de fabrikant van deze koppelin-
gen.
De keuze van de koppelingen moet compatibel zijn met:
•
het gespecificeerde gebruik voor de apparatuur;
•
de installatiespecificaties wanneer beoogd.
LET OP!
De installatie mag niet worden uitgevoerd als er vuil, lasresten of water in de leidingen aanwezig is.
Het leidingwerk aan de inlaatzijde van de meter moet zorgvuldig worden gereinigd (aanbevolen wordt een
filter van 100 μm vóór de meter te installeren).
WAARSCHUWING!
Voor nieuwe systemen wordt aanbevolen in de eerste weken een tijdelijk gaasfilter (250 μm) te installeren.
Verwijder het tijdelijke filter binnen maximaal 2/3 maanden na installatie (UNI 9167).
51
ROTERENDE GASMETER
|
INSTALLATIE
Handleiding gebruik, onderhoud en waarschuwingen
|
HERZ. A
NL