6.5 Warmwatervoorziening ATAG Blauwe
Engel S-HR-T
De drinkwaterinstallatie moet voldoen aan;
-
AVWI - NEN 1006;
-
VEWIN werkbladen.
De toestelleidingen van de ATAG Blauwe Engel S-HR-T
kunnen door middel van een knelfitting aangesloten wor-
den op de installatie. Het toestel is voorzien van een
inlaatcombinatie met een veiligheidsventiel van 8 bar.
Deze is samen met de condensafvoer en de afvoer van
het CV-veiligheidsventiel (3 bar) aangesloten op één
rioolaansluitleiding.
Voor de inlaatcombinatie is in de koudwaterleiding een
doseerventiel gemonteerd. Het doseerventiel zorgt er-
voor dat er een hoeveelheid water geleverd wordt die een
gegarandeerde temperatuur van 60°C heeft (uitgaande
van een koudwatertemperatuur van 10°C). De hoeveel-
heid water wordt nagenoeg niet beïnvloed door de water-
druk. Bij een waterdruk lager dan 1,5 bar adviseren wij het
binnenwerk van het doseerventiel te verwijderen.
inlaatcombinatie en doseerventiel
6.6 Warmwatervoorziening ATAG Enigma
De drinkwaterinstallatie moet voldoen aan;
-
AVWI - NEN 1006;
-
VEWIN werkbladen.
Zie paragraaf 7.3 voor aansluiting op een ZonLichtBoiler.
De ATAG Enigma is voorzien van een roestvaststalen
platenwisselaar voor bereiding van warmwater. Het toe-
stel heeft geen warmwatervoorraad en zal bij warm-
watervraag het doorstromende water direkt verwarmen.
Installatievoorschrift S-HR en E-SHR pagina 14
In gebieden met een waterhardheidswaarde
hoger dan 15°D dient de platenwisselaar fre-
quenter van kalkaanslag ontdaan te worden.
Indien er zich problemen voordoen bij toe-
passing van sanitair water met een hoger
chloridegehalte dan 150 mg/l kan er geen aan-
spraak gemaakt worden op de garantievoor-
waarden.
De hardheid van het water loopt in Nederland uiteen. De
waterleidingmaatschappij kan hieromtrent exacte infor-
matie verschaffen.
Sluit de toestelleidingen aan op de installatie door middel
van knelfittingen.
De ATAG Enigma E-SHR 24Ti en 28/35Ti beschikken
over een inlaatcombinatie met een veiligheidsventiel
van 8 bar. Deze is samen met de condensafvoer en de
afvoer van het CV-veiligheidsventiel (3 bar) aangeslo-
ten op één condensafvoerleiding. Vóór de inlaatcombi-
natie is het doseerventiel geplaatst.
Het doseerventiel zorgt ervoor dat de juiste hoeveel-
heid water geleverd wordt die een gegarandeerde
temperatuur van 60°C heeft (uitgaande van een koud-
watertemperatuur van 10°C). De hoeveelheid water
wordt nagenoeg niet beïnvloed door de waterdruk.
Bij een waterdruk lager dan 1,5 bar wordt geadviseerd
het doseerventiel te verwijderen.
6.7 Condensafvoerleiding
De ATAG CV-toestellen produceren condenswater. Dit
condenswater moet afgevoerd worden, anders zal het
toestel niet meer functioneren.
De gezamenlijke condensafvoerleiding dient door middel
van een open verbinding aangesloten te worden op de
riolering. Hiermee wordt voorkomen dat eventuele riool-
gassen in het toestel terecht komen. De rioolaansluiting
figuur 12
dient een minimale diameter van 25 mm te hebben.
Monteer de condensafvoerleiding volgens de:
-
GAVO 1987
Op de gezamenlijke condensafvoerleiding zijn de volgen-
de componenten aangesloten:
-
Condensafvoer;
-
Overstortventiel;
-
Inlaatcombinatie (alleen bij S-HR 24Ti, 35Ti, 51Ti en
E-SHR 24Ti, 28/35Ti toestellen).
Het afvoeren van het condenswater op de
hemelwaterafvoer is, met het oog op bevrie-
zingsgevaar, niet toegestaan.
Vul vóór het in bedrijf nemen van het toestel
de sifon met water.