5.12 Overzicht veiligheids- en gezondheidsbescherming
Nr.
Subitems
1
Verantwoordelijkheid van de
exploitant
2
Inzet van personeel
3
Verantwoordelijkheid van het
personeel
4
Veiligheidsinrichtingen
5
Beveiliging tegen hernieuwde
inschakeling
6
Bewegende delen
Versie: SLF Haller Benelux B.V.
Bepalingen
De exploitant is verplicht de gevarenzone van het
afvalinzamelvoertuig zelf te beoordelen en het
personeel voor te lichten volgens zijn inschatting.
Een persoon aanstellen die verantwoordelijk is
voor het veilige gebruik van het afvalinzamelvoer-
tuig
Alle werkzaamheden aan of met het afvalinza-
melvoertuig mogen alleen worden uitgevoerd
door vak- en bedieningspersoneel die door de
exploitant daartoe zijn geautoriseerd.
Vakpersoneel voor onderhoud en inspectie: bijv.
monteurs, elektriciens, elektronici, mechatronici,
mechanici met passende scholing voor afvalin-
zamelvoertuigen.
Bedieningspersoneel: bijv. getrainde afvalop-
haalmedewerkers, beroepschauffeurs met bijbe-
horende training voor afvalinzamelvoertuigen.
Personen die onder invloed zijn van verdovende
middelen, alcohol of geneesmiddelen mogen niet
worden ingezet.
Neem de voorschriften met betrekking tot de mi-
nimumleeftijd die in een bepaalde regio gelden in
acht.
Het personeel heeft een eigen verantwoordelijk-
heid om de veiligheids- en arbobepalingen toe te
passen.
De gebruikshandleiding moet zijn gelezen en be-
grepen voordat het afvalinzamelvoertuig wordt
gebruikt!
Gebruik persoonlijke beschermende uitrusting.
Het afvalinzamelvoertuig mag alleen worden ge-
bruikt met correct functionerende veiligheidsin-
richtingen.
Controleer de beschermende uitrusting voor elk
gebruik op correct functioneren.
Na afloop van alle werkzaamheden waarbij de
veiligheidsinrichtingen buiten bedrijf worden ge-
steld, moet worden gecontroleerd of ze correct
functioneren zodra ze opnieuw in gebruik worden
genomen.
Voordat er werkzaamheden worden verricht aan
onderdelen moet het afvalinzamelvoertuig worden
uitgeschakeld en beveiligd tegen hernieuwde in-
schakeling!
Alle werkzaamheden aan het afvalinzamelvoer-
tuig, die GEEN betrekking hebben op het regulier
bedrijf (ombouw, onderhoud, reparaties) mogen
alleen worden uitgevoerd als het afvalinzamel-
voertuig stilstaat.
Alvorens het voertuig opnieuw in gebruik te ne-
15