Inhoudsopgave
Advertenties
5.8
Verantwoordelijkheid van degene die het voertuig inzet (exploitant)
De ASF is bedoeld voor bedrijfsmatige toepassingen. De exploitant
dient zich derhalve te houden aan de wettelijke verplichtingen op het
gebied van werkveiligheid. Naast de aanwijzingen met betrekking tot
werkveiligheid
voorschriften met betrekking tot ongevallenpreventie en milieuveilig-
heid, die van toepassing zijn op het gebruik van deze machine, wor-
den nageleefd.
De exploitant heeft de volgende plichten:
Hij dient op de hoogte te zijn van de geldende arbobepalingen en in
een risicobeoordeling ook die gevaren vaststellen waarvan sprake is
vanwege de bijzondere werkomstandigheden op de locatie waar de
machine zal worden gebruikt. Hij wordt geacht deze te verwerken in
de vorm van instructies voor het gebruik van het apparaat.
Tijdens de totale gebruiksduur van he apparaat moet hij controleren
of de door hem opgestelde gebruiksinstructies nog beantwoorden
aan de actuele regelgeving en deze zo nodig aanpassen.
Hij moet de competenties voor installatie, bediening, onderhoud en
reiniging eenduidig regelen en vastleggen.
Hij moet ervoor zorgen dat alle werknemers, die werken met het ap-
paraat, de gebruikshandleiding hebben gelezen en begrepen.
Hij dient ervoor te zorgen dat het personeel periodiek wordt ge-
schoold en het personeel informeren over de gevaren.
Bij het vervoer van afvalstoffen van gevarenklasse 4.1 cijfer 1B moe-
ten de actuele voorschriften van de Straßen-Gefahrgut-Verordnung
(verordening inzake het vervoer over de weg van gevaarlijke goede-
ren; GGVS) in acht worden genomen.
De exploitant heeft de verantwoordelijkheid om te zorgen dat de
ASF zich in onberispelijke staat bevindt.
5.9
Eisen die aan het personeel worden gesteld
Het "afvalinzamelvoertuig type SLF" mag alleen worden bestuurd,
ingezet, bediend en onderhouden door speciaal daarvoor opgeleide
geschoolde bestuurders en ophaaldienstmedewerkers.
De competenties voor de verschillende werkzaamheden bij het laden
en verdichten moeten duidelijk zijn vastgelegd en in acht worden ge-
nomen.
In het werkgebied is het vakpersoneel verantwoordelijk jegens der-
den.
Aangezien de bedieningsorganen gekleurd zijn, mogen bestuurders
en ophaaldienstmedewerkers NIET kleurenblind zijn.
Ook mag de bestuurder GEEN gehoorschade hebben om de diver-
se hoorbare signalen in de bestuurderscabine te kunnen herkennen.
Vakpersoneel voor onderhoud en inspectie:
Bijv. monteurs
Elektriciens, elektronici, mechatronici
Mechanici die zijn opgeleid voor afvalinzamelvoertuigen.
Bedieningspersoneel:
Bijv. getrainde afvalophaalmedewerkers
Beroepschauffeurs met bijbehorende training voor afvalinzamelvoer-
tuigen.
Versie: SLF Haller Benelux B.V.
in
deze
gebruikshandleiding
moeten
de
13
Advertenties
Inhoudsopgave
