1
B
IJ HET OPOSTARTEN
Bij het opstarten geven de LED's het versienummer en het configuratietype aan:
-
Afwisselend groen en rood knipperen: relais verificatie
-
Knipperen groene of rode LED: versie nummer
2
I
N NORMALE WERKING
De groene LED licht op wanneer een beweging die aan de gespecificeerde criteria voldoet, wordt gedetecteerd.
3
W
ANNEER DE ZELFBEWAKING EEN FOUT ONTDEKT
De twee LED's knipperen snel (2 of 4 snelle flitsen gevolgd door een pauze van 1 sec, afhankelijk van de
gedetecteerde fout):
1. Type 1 storing: code-uitvoering en consistentie van interne microcontrollerstatus. Als er een probleem wordt
gedetecteerd, wordt het systeem gereset. De reset duurt 1 500 milliseconden.
2. Type 2 storing: bewaking van microcontroller-oscillator. Als er een probleem wordt gedetecteerd, gaat het
systeem in de "foutmodus". De LED's geven een code weer door tweemaal te knipperen gevolgd door een
pauze van 1 seconde.
De reset duurt 1 500 milliseconden.
1
A
LGEMEEN
•
Installatiehoogte: minimum 3 meter - maximaal 4,5 m
•
Kantel- of hellingshoek: hoe kleiner de hoek (radar bijna horizontaal), hoe groter de "geen-detectie"-zone vanaf
de voet van de radarpaal. Zie p. 11, voor use cases.
•
Installation height: min. 3 m - max. 4.5 m
•
Tilt or inclination angle: The smaller the angle, the further the radar detects but the larger the "no-detection"
zone starting at the foot of the radar pole.
Figuur 7: kantel- of installatiehoek
LED-indicator
INSTALLATIE GIDS
α = verticale radar openingshoek (α = 45°)
β = horizontale radar openingshoek (β = 38°)
kantelhoek = hellingshoek ten opzichte van de horizon
9