De fail-safe testen
1
1. Zet eerst de VOEDING AAN van de zender, zet vervolgens de voeding van de ontvanger AAN.
2. Ondersteun het model op een voet zodat alle bewegende delen vrij kunnen lopen.
3. Activeer en houd de gashendel of het stuur vast en zet vervolgens de VOEDING UIT van de zender.
4. Het gas en het stuur moeten in de instelling fail-safe staan.
e) Stuur afstellen
Belangrijk
• Door de instelling aan te passen, kunt u de gas- en stuurrespons fijn afstellen. Het afstellen mag niet wor-
den gebruikt om een slechte mechanische opstelling te compenseren.
• Zie "f) Servo-beweging aanpassen" op pagina 16.
• Het instelbereik is: -120 µs tot +120 µs, elke stap is 4 µs (max. 30 aanpassingen per richting)
Ledindicator
1
De G.LED:
• Gaat branden elke keer wanneer een aanpassing wordt gemaakt.
• Zal niet branden wanneer het maximale aantal aanpassingen is bereikt.
• Knippert bij de standaardinstelling (nul).
Stuurafstelling (ST.TRIM)
2
• Standaard is ST.TRIM ingesteld om de afstelling voor CH1 (sturen) aan te passen.
• ST.TRIM kan opnieuw worden toegewezen om de afstelling voor CH3 of CH4 aan te passen. Zie "g) Multiplexen"
op pagina 16 voor informatie over het opnieuw toewijzen.
• Het stuur aanpassen:
- Verlagen: Druk op ST.TRIM-
- Verhogen: Druk op ST.TRIM+
Houd ingedrukt voor snelle aanpassingen.
Gasafstelling (TH.TRIM)
3
• TH.TRIM past de afstelling aan voor CH2 (gas).
- Verlagen: Druk op TH.TRIM-
- Verhogen: Druk op TH.TRIM+
Houd ingedrukt voor snelle aanpassingen.
15