Haal meer uit uw camera
Dit hoofdstuk is een uitgebreide versie van hoofdstuk 4. Hierin wordt
uitgelegd hoe u diverse functies gebruikt om foto's te maken.
•
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat het programmakeuzewiel is
ingesteld op G.
•
In de gedeelten "De sluitertijd instellen"
instellen"
(p. 98)
wordt aangenomen dat het programmakeuzewiel is ingesteld op
deze modi.
•
In het gedeelte "Flitsuitvoer aanpassen"
het programmakeuzewiel is ingesteld op de modus D.
•
In de uitleg voor "De kleur wijzigen en opnamen maken"
en "Opnamen maken met Stitch Hulp"
dat het programmakeuzewiel is ingesteld op de modus K en dat
de opnamemodus voor de respectieve functie is gekozen.
Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met
•
een functie die in dit hoofdstuk wordt uitgelegd, moet u controleren
of de functie in die modus beschikbaar is
en "De sluitertijd en diafragmawaarde instellen"
(p.
97), "De diafragmawaarde
(p. 105)
wordt aangenomen dat
(p. 110)
wordt aangenomen
(p. 168
- 171).
5
(p. 99)
(p. 107)
85