2.2.2.2 Geavanceerde functies
De applicatieprogramma's maken het mogelijk het algemene functioneren van de producten te configureren. De geavanceerde
functies zijn:
■
Veiligheidsvergrendeling
Deze functie maakt het mogelijk een de stand van alle uitgangen van het apparaat met de hoogste prioriteit de definiëren. Alle
andere standen, inclusief handbediening, worden genegeerd. Alleen een annulering van de veiligheidvergrendeling staat
openieuw andere opdrachten toe.
Applicatie: Blokkeren van de positie van alle luiken voor het reinigen van de ramen.
■
Handbediening
Met de handbediening kan een product van de bus geïsoleerd worden. In deze stand is het mogelijk lokaal elek van de uitgangen
te forceren.
De duur van de handbedining kan ingesteld worden.
Opmerking: De manuele modus is niet beschikbaar bij module 2 uitgangen ON/OF (TYB602F).
■
Status indicatie
Het gedrag van de status indicatie kan globaal ingesteld worden voor elke uitgang luik/store.
De functie status indicatie maakt verzenden naar de bus mogelijk:
•
Positie indicatie in %: Geeft de positie van het rolluik of de store weer.
•
Indicatie lamelverstelling %: Geeft de hoek van de store weer.
•
Hoge of lage positite bereikt: Geeft het bereiken van de hoge of lage positie weer.
■
Logisch blok
De functie Logica maakt het mogelijk een uitgang te bedienen volgens het resultaat van een logische operatie. Deze heeft de
laagste prioriteit. Het resultaat van de operatie kan op de bus KNX worden uitgezonden en kan direct meerdere uitgangen
bedienen. Er zijn per apparaat 2 logische blokken die tot 4 ingangen hebben beschikbaar.
■
Zelfdiagnose
De functie Diagnose maakt het mogelijk de functioneringstatus van het apparaat via de bus KNX door te geven. Deze informatie
wordt periodiek en/of bij verandering van de status afgegeven.
TYA604A/B/C/D - TYA606A/B/C/D - TYA608A/B/C/D
TYA610A/B/C/D - TYM616D - TYM620D - TYB602F
14
6T 8096-06c