SDF-Doorstroomsonde
4.5. Aanbrengen van de onderdelen van de constructie (hoofdlager)
4.5.1. SDF-M (snijringkoppeling-onderdeel)
In de wand van de leiding moet op de gekozen plaats van inbouw op D
worden geboord of gebrand. Voor het plaatsen van de gelaste aansluitleidingen, de drukmoeren, om
de schroefdraad te beschermen, losschroeven, de snijring er echter uitnemen om spanning door de
hitte te vermijden. Plaats nu de gelaste aansluitleidingen, iets hechten en loodrecht op de as van de
leiding uitrichten. Nadat de lasnaad helemaal is aangebracht, de snijring in de ingelaste
aansluitleidingen plaatsen en de drukmoeren met enkele slagen vastschroeven.
Moer
snijring
ingelaste
aansluitleidingen
Figuur 5: Snijringkoppeling-onderdeel
4.5.2. SDF-F (flens-onderdeel)
In de wand van de leiding moet op de gekozen plaats van inbouw op D
worden geboord of gebrand. Daarna de flens op de leiding plaatsen en hechten. De flens loodrecht op
de leiding uitrichten. De flens moet zo worden aangebracht dat de sonde na inbouw kan functioneren.
De volgorde van de flensopeningen moet overeenstemmen met Figuur 7. Vervolgens kan de
montageflens helemaal worden vastgelast.
Hechtlasflens
Leiding
Figuur 6: Flens -onderdeel
4.5.3. SDF-S (ingelast onderdeel)
In de wand van de leiding moet op de gekozen
plaats van inbouw op D
M
gat worden geboord of gebrand. Plaats nu de
BA-SDF-nl-L-1715715
vereist draaimoment bij vastschroeven (T
ISO 9974-1/ ISO 6149-1/ DIN 3852-T1-Form X/ DIN 3852-T3-Form
W (metrische schroefdraad) van het onderdeel voor SDF-M:
- SDF-M-10: TA ≈ 150 Nm
- SDF-M-22: TA ≈ 330 Nm
- SDF-M-32: TA ≈ 650 Nm
(De hierboven vermelde waarden zijn alleen bedoeld als richtlijn en
moeten voor iedere toepassing afzonderlijk worden beoordeeld!)
Figuur 7: Volgorde van het flens- onderdeel
(zie ook Tabel 5) een
(zie ook Tabel 5) een gat
M
) afhankelijk van de
A
(zie ook Tabel 5) een gat
M
Flens met
4 openingen
As van de leiding
Flens met
8 openingen
Lasmof
10