Q-135DL24-4WD-P-N Rev. D
4.2.6 Rijden op hellingen
Alvorens men met de schaarhoogwerker een helling op wil rijden, dient de keuzeschakelaar
Afb. 15-12 (panter = 2WD / slak = 4WD) voor de rijsnelheid in stand "slak" te worden gezet.
Tevens moet het toerental van de dieselmotor hoog zijn Afb. 15-17. Tijdens het oprijden van een
helling wordt automatisch de keuzeschakelaar (Afb. 15-14) buiten werking gesteld. De werking van
de keuzeschakelaar kan pas weer geactiveerd worden als de schaarhoogwerker in een horizontale
positie staat met de joystick in de "0-stand".
Bij het rijden op een helling tot 30% dient het platform in de laagste stand te staan en er dienen geen
scherpe stuurbewegingen tijdens het rijden te worden gemaakt.
Uitsluitend hellingen in de langsrichting van de schaarhoogwerker mogelijk.
Het rijden op hellingen groter dan 30% mag uitsluitend plaatsvinden m.b.v. een betrouwbare lier!
(Houdt hierbij rekening met het gewicht van de schaarhoogwerker, zie 2.4.)
4.2.7 Overlastbeveiliging
De schaarhoogwerker is uitgerust met een overlastbeveiliging. Bij overschrijden van 80% van de
toelaatbare werklast weerklinkt 3x een waarschuwingssignaal en knippert de overlastlamp
(Afb. 15-20). Bij overschrijden (tussen de 100-120%) van de toelaatbare werklast zullen alle bewe-
gingsfuncties van de schaarhoogwerker worden uitschakelt. Tevens weerklinkt continu een
akoestisch signaal en brandt de overlastlamp (Afb. 15-20). Bij in werking treden van de
overlastbeveiliging dient de overlast verwijderd te worden waarna de bewegingsfuncties van de
schaarhoogwerker weer kunnen worden inschakelt. Het is aan te bevelen communicatie middelen
mee te nemen op het platform in geval van storing.
N.B.: Bij het opstarten van de schaarhoogwerker moet het overlastsysteem een RAM-controle
uitvoeren. Hierdoor kan de schaarhoogwerker gedurende 10 sec. na het aanzetten van de
hoofdschakelaar en de noodstopknop niet functioneren. Dit wordt aangegeven door het continu
weerklinken van het overlastsignaal.
4.2.8 Beveiliging hefcilinder
Een eindschakelaar voorkomt een inwendig
mechanische aanslag in de hefcilinder juist
voordat de maximale slag wordt bereikt (Afb. 6-1).
Afb. 6 Beveiliging hefcilinder
1.Eindschakelaar
81
28-4-11
Blz. 19