X-105EL12/16/18 Rev. B
4.2.9 Nooddaalvoorziening
In het geval van nood kan het platform dalen
door het nooddaalventiel op de hefcilinder te
openen. Dit gebeurt door de knop op het ventiel
uit te trekken.
4.2.10 Leiding-/slangbreukbeveiliging
Op de hefcilinder is een elektrisch gestuurd
ventiel aangebracht. Dalen is alleen mogelijk met
stuursignaal vanaf de bedieningskast, ook in geval
van slangbreuk (Afb. 10-1).
De maximale daalsnelheid is begrensd door een in
de cilinder ingebouwde smoring.
4.2.11 Veiligheidssteun
Werkzaamheden aan of tussen de scharen mogen
alleen worden uitgevoerd, indien het schaarmechaniek
is geblokkeerd door de veiligheidssteun (Afb. 11-1).
De schaarhoogwerker moet bij gebruik van de
veiligheidssteun geheel onbelast zijn.
3-4-07
Afb. 9 Nooddaalventiel
1. Nooddaalventiel
Afb. 10 Leiding-/slangbreukbeveiliging
1. Leiding-/slangbreukventiel
Afb. 11 Veilgiheidssteun
82
92
47
Blz. 20