2.1 Betekenis van de verschillende lampjes (LED's)
VOEDING LED: groene led brandt zolang de centrale in werking is.
STORING LED: gele led licht op als de centrale een niet normale toestand detecteert.
ALARM LED: rode led die oplicht wanneer de centrale een alarm heeft gedetecteerd.
ALARMDOORMELDING LED: rode led die oplicht wanneer alle alarmmiddelen geactiveerd worden.
UIT DIENST STELLING LED: gele led licht op wanneer iets uit dienst is op de centrale.
PROEFSTAND LED: gele led is aan wanneer een of meerdere items in proefstand geplaatst zijn.
SYSTEEM FOUT LED: gele led die aanduidt dat er in de centrale zelf een fout gedetecteerd is ofwel dat de
verbinding tussen bedieningspaneel en centrale onderbroken is.
SIRENES STIL LED: gele led is aan wanneer de alarmmiddelen gestopt zijn.
TOETSENBORD AAN LED: gele led naast de sleutel gaat branden als de sleutel in de juiste positie wordt
gedraaid. Op dat ogenblik kunnen alle toetsen gebruikt worden.
2.2 Het display
Op het display verschijnt elke melding die de centrale geeft.
Het LCD-display bevat 4 lijnen die elk tot 40 karakters kunnen weergeven. De bovenste 3 lijnen kunnen alarm- of
storingsmeldingen bevatten. De onderste lijn wordt gebruikt voor het weergeven van de status informatie.
2
HET BEDIENINGSPANEEL
4