3. Variant A: Indien nodig de koelaccu's in het
waterreservoir (5) leggen, voor het bereiken van een extra
koeleffect.
Variant B: De klep boven de luchtinlaat (8) openen en
indien nodig de koelaccu's in het geopende vak leggen.
A
8
4. Variant A: Het bovengedeelte (19) van het apparaat weer
op het waterreservoir (5) plaatsen en het bovengedeelte en
het waterreservoir verbinden met de houders.
Variant B: De watervultrechter (4) en de klep boven de
luchtinlaat (8) sluiten.
A
19
12
B
luchtkoeler PAE 60 / PAE 61 / PAE 80 / PAE 81
B
8
5. Controleer of het apparaat van buiten niet vochtig of nat is.
In dit geval het apparaat droogvegen.
Verdampingsfilter en luchtfilter plaatsen
Let op
Het apparaat mag in de bedrijfsmodus luchtkoeling niet
zonder verdampingsfilter worden gebruikt, omdat
anders de Koeling niet werkt.
Let op
Gebruik het apparaat nooit zonder geplaatst luchtfilter
bij de luchtinlaat!
Zonder luchtfilter vervuild het apparaat inwendig,
hierdoor kan de capaciteit worden verminderd en het
apparaat worden beschadigd.
• Zorg voor het inschakelen, dat het verdampingsfilter en het
luchtfilter zijn geplaatst.
• Zorg voor het vullen met water dat het waterfilter is
geplaatst.
4
NL