[ Trimmen
U kunt een deel van een opgeslagen afbeelding uitsnijden en dit opslaan als een
nieuw afbeeldingsbestand.
Snijgebied
Weergave van snijgebied
Resolutie na bijsnijden
•
Beelden die zijn opgenomen met
bijgesneden.
•
Bijsnijden is alleen mogelijk voor beelden die zijn opgenomen
met een verhouding van 4:3 (verticaal 3:4).
•
De resolutie van een bijgesneden beeld is kleiner dan dat van
het oorspronkelijke beeld.
122
Selecteer [Trimmen].
Druk op de knop n, selecteer [Trimmen]
●
op het tabblad 1 en druk op de knop m.
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen qr of draai aan
●
het keuzewiel  , selecteer het beeld
en druk op de knop m.
Pas het snijgebied aan.
Er verschijnt een kader rond het gedeelte van
het beeld dat u wilt bijsnijden.
Het oorspronkelijke beeld verschijnt linksboven
en het bijgesneden beeld rechtsonder.
●
U kunt het kader kleiner of groter maken door
de zoomknop naar links of rechts te duwen.
Met de knoppen opqr kunt u het kader
●
verplaatsen.
Met de knop l kunt u de verticale
●
of horizontale richting van het kader wijzigen.
●
In een beeld met een gedetecteerd gezicht
verschijnt een grijs kader rond gezichten
linksboven in het scherm. U kunt dit kader
gebruiken voor het bijsnijden. U kunt
schakelen tussen kaders door aan het
keuzewiel  te draaien.
Druk eerst op de knop m en gebruik daarna
●
de knoppen qr of het keuzewiel  om [OK]
te selecteren. Druk vervolgens op de knop m .
Sla het beeld op als een nieuw beeld
en geef het weer.
●
Voer de stappen 4 en 5 op
,
en
p. 121
uit.
kunnen niet worden