b) Toegang door middel van een geldige gebruikerstransponder/-vingerafdruk
Nadat het toegangssysteem een geldige gebruikerstransponder of -vingerafdruk heeft herkend, worden het wissel-
contact en de daarover aangestuurde deuropener gedurende de ingestelde tijd geactiveerd, de led brandt groen. Na
afloop van de tijd brand de led weer rood (stand-by).
Als de toggle-modus (zie hoofdstuk 8. j) is geprogrammeerd, schakelt elke geldige gebruikerstransponder
of gebruikersvingerafdruk het wisselcontact permanent in de betreffende andere positie.
c) Toegang via de deuropenertoets
Door kort op de deuropenertoets te drukken wordt het wisselcontact en de daarmee aangestuurde deuropener voor
de ingestelde tijd geactiveerd, de LED brandt groen.
Als de toggle-modus (zie hoofdstuk 8. j) is geprogrammeerd, schakelt elke bediening van de deuropener-
knop het wisselcontact permanent in de betreffende andere positie.
11. Opheffen van storingen
Na een stroomuitval is het toegangssysteem met de bestaande programmeringen weer gereed voor gebruik. Het
toegangssysteem werkt echter niet tijdens een stroomstoring.
Afhankelijk van het bedoelde gebruik, raden wij aan om het toegangssysteem om veiligheidsredenen uit te
voeren op een ononderbroken stroombron (zoals bij een alarmsysteem).
Na het inschakelen van de bedrijfsspanning bij de eerste ingebruikname laat het toegangssysteem continu
akoestische signalen horen en knippert de led rood
• De helderheidssensor aan de achterkant van het toegangssysteem heeft de sabotagebeveiliging geactiveerd, er
is geen gebruik mogelijk. Koppel in dit geval het toegangssysteem los van de bedrijfsspanning. Zorg ervoor dat de
helderheidssensor na installatie na de montage in het donker ligt.
• Als u het toegangssysteem voor de montage testwijze in gebruik wilt nemen, dek dan de helderheidssensor aan de
achterkant af, bijv. met een stuk ondoorzichtig plakband (eventueel het toegangssysteem kort van de bedrijfsspan-
ning loskoppelen om de sabotagebeveiliging te resetten).
De IR-afstandsbediening werkt niet
• Richt de kleine led aan het ene uiteinde van de IR-afstandsbediening ongeveer op de positie van de led van het
toegangssysteem. De IR-ontvangst-led ligt direct ernaast.
• De afstand tussen IR-afstandsbediening en toegangssysteem dient max. 5 mm te bedragen.
• Zonlicht op de voorkant van het toegangssysteem (of ander IR-licht, bijv. van een IR-schijnwerper voor bewakings-
camera's) stoort de werking. Verklein de afstand tussen de IR-afstandsbediening en het toegangssysteem.
• De batterij van de IR-afstandsbediening is zwak of leeg, vervang de batterij door een nieuwe. Verwijder de lege
batterij op milieuvriendelijke wijze, zie het hoofdstuk "Verwijderen".
• De batterij werd verkeerd geplaatst. Let op de juiste polariteit (de pluspool/+ van de batterij moet naar de onderkant
van de IR-afstandsbediening wijzen).
30