Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Bediening; Eerste Ingebruikname - Sygonix 2380479 Gebruiksaanwijzing

Rfid-/vingerafdruk toegangssysteem
Verberg thumbnails Zie ook voor 2380479:
Inhoudsopgave

Advertenties

10. Bediening

a) Eerste ingebruikname
Nadat u het toegangssysteem heeft aangesloten en gemonteerd, moet de bedrijfsspanning worden ingeschakeld. Na
het inschakelen van de bedrijfsspanning laat het toegangssysteem een akoestisch signaal horen en brandt de led
continu rood (stand-by).
Het toegangssysteem is nu klaar voor gebruik en kan worden geprogrammeerd.
Als het toegangssysteem continu akoestische signalen afgeeft en de led snel knippert, heeft de helder-
heidssensor aan de achterkant de sabotagebeveiliging geactiveerd en is bediening niet mogelijk.
Koppel in dit geval het toegangssysteem los van de bedrijfsspanning. Zorg ervoor dat de helderheidssen-
sor na installatie na de montage in het donker ligt.
Als u het toegangssysteem voor de montage testwijze in gebruik wilt nemen, dek dan de helderheidssen-
sor aan de achterkant af, bijv. met een stuk ondoorzichtig plakband (eventueel het toegangssysteem kort
van de bedrijfsspanning loskoppelen om de sabotagebeveiliging te resetten).
We raden u aan om de volgende stappen uit te voeren:
• Bereid een tabel voor waarin u alle instellingen evenals gebruikers-/transpondernummers opslaat.
• Neem de IR-afstandsbediening in gebruik (trek de beschermstrook uit het batterijvak of plaats een batterij).
• Bedenk een mastercode (6 cijfers) en programmeer deze (zie hoofdstuk 8. b). In de fabrieksinstelling (of na terug-
zetten van het toegangssysteem) is de mastercode "123456".
• De meegeleverde master-transponder (bijv. gemarkeerd met "Master Card") wordt alleen gebruikt om gebruiker-
stransponders (of gebruikersvingerafdrukken) snel op te slaan of te wissen. Alle andere programmeringen moeten
worden uitgevoerd met de IR-afstandsbediening.
• Als u bijvoorbeeld om veiligheidsredenen geen master-transponder wilt hebben, kan het toegangssysteem over-
eenkomstig worden gereset, zie hoofdstuk 8. n). In dit geval is het aanleren of wissen van gebruikerstransponders
alleen mogelijk via de IR-afstandsbediening (of via een master-vingerafdruk, indien opgeslagen).
• Indien gewenst, leert u een master-vingerafdruk aan, zie hoofdstuk 8. c).
• Leer de gebruikerstransponder op het toegangssysteem aan, zie hoofdstuk 8. d).
• Leer de gebruikerstransponder op het toegangssysteem aan, zie hoofdstuk 8. f).
• Selecteer de toegangsmodus, zie hoofdstuk 8. i).
• Programmeer de activeringsduur voor het wisselcontact (zie hoofdstuk 8. j), waarmee bijvoorbeeld een deurslot
wordt geschakeld (fabrieksinstelling is 5 seconden).
• Activeer de beveiliging tegen onjuiste invoer (indien nodig), zie hoofdstuk 8. k) en 8. l).
• Controleer nu of het deurslot met de opgeslagen gebruikers-transponders of gebruikersvingerafdrukken kan wor-
den geopend.
29

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave