Secundaire (zij-)infusies
De secundaire (of zij-) infusiemodus is alleen beschikbaar indien deze is geconfigureerd .
De toepassing van secundaire infusies moet beperkt blijven tot de intermitterende therapie met geneesmiddelen die niet
gevoelig zijn voor de totale tijd die vereist is om een infusie te voltooien .
• Over het algemeen kunnen antibiotica via een secundaire infusie worden geïnfundeerd, terwijl de
primaire infusie uitsluitend wordt gebruikt voor de toediening van vloeistoffen. Als u van plan bent een
secundaire infusievoorziening te gebruiken, moet de primaire infusie uitsluitend worden gebruikt voor
toediening van vloeistof en is deze niet aangewezen voor geneesmiddelentherapie.
• Het gebruik van secundaire infusies voor de toediening van cruciale medicijnen, in het bijzonder die
met een korte halfwaardetijd, is NIET aangewezen voor gebruik. Deze medicijnen moeten via een
daarvoor bestemd pomp worden toegediend.
• Afhankelijk van factoren zoals de viscositeit van de vloeistof, de secundaire infusiesnelheid, het verschil
in opvoerhoogte tussen de bovenkanten van de secundaire en primaire vloeistofcontainers en het
gebruik van klemmen, kan de stroom tijdens een secundaire infusie uit de primaire vloeistofcontainer
komen. Dit kan ertoe leiden dat er medicatie in de zak achterblijft aan het einde van de secundaire
infusie. Hierdoor kan de toediening, afhankelijk van de primaire infusiesnelheid, worden vertraagd.
Een secundaire infusie van bijvoorbeeld 250 ml bij 300 ml/u kan resulteren in 33 ml resterend, zodat
25 minuten extra nodig zijn om de toediening te voltooien, uitgaande van een primaire infusiesnelheid
van 80 ml/u (en het gebruik van secundaire 72213N-0006-infusieset en bijgeleverde verlenghaak.
U wordt daarom aangeraden druppelsensors (indien gebruikt) tijdens secundaire infusies los te koppelen
van de pomp.
• Regelmatige monitoring op onverwachte primaire vloeistofstromen wordt aanbevolen. Als een
vloeistofstroom uit de primaire vloeistofcontainer tijdens een secundaire infusie niet gewenst is en/of
de patiënt gevoelig is voor de vloeistofbalans, moet de klem op de primaire infusieset worden gesloten.
Controleer of er geen druppels in de primaire druppelkamer vallen.
• Als de primaire infusie voltooid is, gaat de pomp verder op de Keep Vein Open (KVO)-snelheid.
Een secundaire infusie instellen
1 . Controleer of de primaire infusie is ingesteld op ml/u (snelheid > 0 ml/u) .
2 . Druk op
om de pomp OP PAUZE te zetten .
h
3 . Druk op
om het scherm OPTIES te openen .
d
4 . Selecteer SECUNDAIRE INSTELLING en druk op OK om te bevestigen .
5 . Selecteer ofwel ML/U of MED. A-Z . Druk op OOK om de betreffende selectie te bevestigen .
6 . Voer de secundaire SNELHEID in met de
7 . Druk op OK om te bevestigen .
8 . Stel TIV in met behulp van de
9 . Druk op OK om te bevestigen .
10 . Controleer het instellingenoverzicht PRIMAIR/SECUNDAIR .
11 . Als dit correct is, drukt u op OK om verder te gaan, of anders op TERUG om de TIV of SNELHEID van de SECUNDAIRE
modus aan te passen .
12 . Druk op
om de infusie in de secundaire modus te starten . Een informatiescherm wordt weergegeven –
b
ZORG DAT SECUNDAIRE INFUUSSET OPEN STAAT .
13 . Druk op OK om de infusie op de weergegeven snelheid te starten .
Een volgende secundaire infusie instellen:
Na voltooiing van het secundaire TIV, schakelt de pomp automatisch over op de primaire infusie . U hoort een pieptoon .
1 . Druk op de
-toets om de primaire infusie op PAUZE te zetten .
h
2 . Volg de instructies 3 tot en met 13 van 'Een secundaire infusie instellen' .
-toetsen .
f
-toetsen (raadpleeg de sectie 'Een TIV instellen') .
f
BDDF00572 Uitgave 7
BD Alaris™ neXus GP volumetrische pomp
39/78
Geavanceerde functies