1. MOTORKOP - Omvat motor, koppeling, brandstofsysteem, ontstekingssysteem en starter.
2. ACHTERSTE HANDGREEP - Achterste (rechterhand) handgreep.
3. HANDGASTREKKERBLOKKERING - Deze hendel moet bij het starten worden vastgehouden. Bediening van
de handgastrekker wordt voorkomen, tenzij de handgastrekkerblokkeringshendel wordt bediend.
4. STOPSCHAKELAAR - Aangebracht op de bovenkant van de achterste handgreep. Schuif de schakelaar in
voorwaartse richting om te draaien, in achterwaartse richting om te stoppen.
5. RIEMHAAK - Gebruikt om de machine aan het schouderharnas te bevestigen.
6. VOORSTE HANDGREEP - Gepolsterde handgreep voor de linkerhand.
7. SNIJDEEL - Afgedicht, tandwielverhouding is 1,5:1 reductie.
8. AUTOMATISCHE SMEEREENHEID - Zelfsmerend. Gebruik olie voor zaagbladen en zaagkettingen van
hoogwaardige kwaliteit en met een lage viscositeit.
9. ZAAGBLAD - 254 mm zaagblad.
10. ZAAGKETTING - Ketting die als zaaggereedschap fungeert.
11. SNIJSCHOEN - Gebruikt om de tak tijdens het zagen vast te grijpen en te stabiliseren. Zet de snijschoen tegen de
tak, verhoog het toerental en laat de zaagketting in de tak zakken.
12. HANDGASTREKKER - Veerbelast, om terug te keren naar stationair toerental bij loslaten. Druk tijdens het
opvoeren van het toerental de trekker gelijkmatig in voor een optimale werking.
13. SCHOUDERHARNAS - Een verstelbare riem waarmee de machine aan de gebruiker hangt.
14. HENDEL TERUGLOOPSTARTER - Trek voorzichtig aan de hendel totdat de starter wordt ingeschakeld,
en daarna snel en krachtig. Draai de hendel voorzichtig terug wanneer de motor start. Laat de hendel NIET
terugschieten. Anders zal de machine worden beschadigd.
15. DEMPER MET VONKENVANGER OF DEMPER MET VONKENVANGER EN KATALYSATOR -De demper
of demper met katalysator regelt lawaai en emissie van de uitlaat. De vonkenvanger voorkomt dat hete, gloeiende
koolstofdeeltjes uit de uitlaat worden geblazen. Houd de uitlaat altijd vrij van ontvlambaar afval.
16. BRANDSTOFTANK - Bevat brandstof en een brandstoffi lter.
17. BRANDSTOFTANKDOP - Bedekt de brandstoftankopening en dicht deze af.
18. OPVOERPOMP - Door vóór het starten de opvoerpomp te bedienen, wordt nieuwe brandstof uit de brandstoftank
in de carburateur gezogen en lucht uit de carburateur geperst. Bedien de opvoerpomp tot er brandstof zichtbaar is en
onbelemmerd in de "transparante" brandstofretourleiding stroomt. Bedien de opvoerpomp vervolgens nog 4 of 5 keer.
19. LUCHTFILTERHUIS - Bevat een vervangbaar luchtfi lterelement.
20. CHOKE - Bevindt zich boven luchtfi lterhuis. Zet hendel in stand startpositie (
stand draaien (
) (Open de choke).
21. BOUGIE - Zorgt voor de vonk om het brandstofmengsel te ontsteken.
22. BOVENSTE BEVEILIGING - Beschermt de arm tegen de hete motor.
23. ZAAGBLADKAP - Gebruikt om zaagblad en zaagketting tijdens transport en opslag af te dekken. Verwijder de
zaagbladkap voordat u de machine gaat gebruiken.
G
EMOTORISEERDE
TM
S
NOEIZAAG
H
ANDLEIDING
) (choke dicht) en weer terug in de
9