2 De machine installeren
5
Druk op de rechterselectietoets om <Gereed>
te selecteren.
Wijzigingen in de instellingen van het IP-adres, subnet
mask en gateway adres worden van kracht nadat de
machine opnieuw is gestart.
6
Selecteer met [ ▼ ], [ ▲ ] of
<TCP/IP instellingen> en druk op [OK].
7
Gebruik [ ▼ ], [ ▲ ] of
instellingen> te selecteren en druk op [OK].
Zie "Netwerkinstellingen" in de e-Handleiding voor
instructies voor de instellingen voor IPv6.
22
(bladerwiel)
(bladerwiel) om <IPv4
8
Gebruik [ ▼ ], [ ▲ ] of
<IP adresinstellingen> te selecteren en
druk op [OK].
9
Druk op de linkerselectietoets om <Controleer
inst.> te selecteren.
10
Druk op de rechterselectietoets om
<Gereed> te selecteren.
–
Als de machine op de juiste wijze met het netwerk
communiceert, worden het IP-adres, het subnet mask
en het gateway adres weergegeven. Zo niet, dan wordt
"000.000.000.000" weergegeven.
–
Als de machine niet binnen 3 minuten na het aansluiten
van de LAN-kabel een IP-adres verkrijgt, controleert
u de IP-adresinstellingen en de netwerkkabel.
11
Druk op
[Main Menu] (Hoofdmenu) om
terug te keren naar het scherm Hoofdmenu.
(bladerwiel) om