5
x
Bediening
Criteria voor het uitschakelen:
– De pompen worden uitgeschakeld wanneer het temperatuurverschil van de in de parameter "Delta T uit" ingestelde waarde
wordt onderschreden.
a) Bij aangesloten FlowSensor EKSFLP12A: Het temperatuurverschil tussen aanvoer- en retourleidingtemperatuur bij zonne-energie
b) Zonder FlowSensor: Het temperatuurverschil tussen collector- en retourleidingtemperatuur bij zonne-energie ("T
– Bereiken van de met parameter "T
opnieuw inschakelen van de pompen alleen mogelijk als de boilertemperatuur met meer dan 2 K is gedaald.
– Bereiken van de met parameter "T
het opnieuw inschakelen van de pompen alleen mogelijk als de collectortemperatuur met meer dan 2 K is gedaald.
ON
OFF
Afb. 5-2
∆T
(∆T
aan
∆T
(∆T
uit
PS
BSK
t
T
K
T
R
T
V
Tijd
(Zeit
PsA
Tijd
(Zeit
PsE
Tijd
(Zeit
UB
Bedienings- en installatiehandleiding
22
– Na afloop van de onder parameter "Tijd UB" ingestelde tijd schakelt de regelaar in de bedrijfsmodus en
bewaakt daarna:
a) Bij aangesloten FlowSensor EKSFLP12A: Het temperatuurverschil tussen aanvoer- en
retourleidingtemperatuur bij zonne-energie ("T
b) Zonder FlowSensor: Het temperatuurverschil tussen collector- en retourleidingtemperatuur bij zonne-
energie ("T
" – "T
K
– Alleen bij een aangesloten FlowSensor wordt het pompvermogen afhankelijk van het temperatuurverschil
tussen aanvoer- en retourleidingtemperatuur bij zonne-energie geregeld.
– Met korte vertraging ("Tijd PsE") na het inschakelen van de collectorpomp P
de prioriteit zonne-energie en geeft dit signaal door aan de lucht-water-warmtepomp. De daarin
ingebouwde elektronica onderscheidt of de in de zonne-energie-aansluitset EKSOLHWAV1 ingebouwde
pomp wordt aangestuurd.
("T
" – "T
"). bijv. retourleidingtemperatuur = 45°C en "Delta T uit" = 2 K; Zonne-energie-aanvoertemperatuur <47°C.
V
R
max" ingestelde maximale boilertemperatuur (T
S
toegest" ingestelde maximale collectortemperatuur (T
K
Zonder of bij een defecte FlowSensor, wordt de collectorcirculatiepomp altijd constant met de ingestelde
vermogensstand (zonder toerentalregeling) bediend. De pompen worden uitsluitend via het temperatuurverschil
tussen collector- en zonne-energieretourtemperatuur geregeld.
Start- en stopvolgorde (met FlowSensor EKSFLP12A)
)
Inschakeltemperatuurverschil
EIN
)
Uitschakeltemperatuurverschil
AUS
Collectorcirculatiepomp
Contact voor prioriteit zonne-energie
Tijd
Collectortemperatuur
Temperatuur retourloop
Aanvoertemperatuur.
)
Uitschakelvertraging BSK
PsA
)
Inschakelvertraging BSK
PsE
)
Vertragingstijd omschakelvoorwaarde
UB
" – "T
V
").
R
1
Inschakelvertraging BSK:
Voor een maximale warmteopbrengst wordt voor het circuleren van
het boilercircuit eerst het collectorcircuit gestart. De zo reeds
voorverwarmde plaatwarmtewisselaar kan door de tijdvertraagde
start van de boilercirculatiepomp direct warmte afgeven.
2
Uitschakelvertraging BSK:
Ter voorkoming van temperaturen >100°C in de
plaatwarmtewisselaar na het uitschakelen van de collectorpomp,
gedurende de in de parameter ingestelde tijd
Regelings- en pompunit voor zonne-energie-installaties
").
R
schakelt het contact voor
S
-lampje knippert). In dit geval is het
S
-lampje knippert). In dit geval is
k
.
PsA
EKSR3PA + EKSRDS1A
" – "T
").
K
R
4PW56033-1