10.
ONDERHOUD
Tijdspad
Voor elke ingebruikname
Na elke ingebruikname
Na de eerste 20 werkuren
(nieuw of gerepareerd)
Na elke 100 werkuren
10.1. Smeerpunten
Om de juiste werking van de Overseeder te waarborgen dienen de lagers van de achterrol aan beide
zijdes regelmatig te worden gesmeerd (zie Figuur 8).
Smeer deze punten volgens het tijdpad zoals aangegeven in de tabel 5.
Controlepunt
Controleer op loszittende bouten /
moeren.
Aanwezigheid en leesbaarheid van de
veiligheidstickers.
Controleer de messen.
Reinig de machine.
Smeer de lagers.
Controleer op loszittende bouten /
moeren.
Smeer de kettingen
Controleer op loszittende bouten /
moeren.
Smeer de kettingen
Controleer de kettingspanning.
Controleer de zaai-elementen op
vervuiling / beschadiging.
Controleer de zaaihoeveelheid.
Controleer de zaaipijpen / funnels.
Smeer de lagers
Controleer het vetniveau in de
tandwielkast
Maak de zaadbak schoon.
Figuur 8
21
Methode
Draai de loszittende bouten / moeren
vast met het juiste moment
Vervang indien niet aanwezig /
beschadigd.
Vervang of repareer indien
beschadigd.
Reinig de machine met lucht. Gebruik
indien mogelijk geen water.
Gebruik een EP2 vet.
Draai de loszittende bouten / moeren
vast met het juiste moment
Gebruik een kettingspray.
Draai de loszittende bouten / moeren
vast met het juiste moment
Gebruik een kettingspray.
Stel bij indien nodig.
Maak de zaai-elementen schoon of
vervang indien nodig.
Doe een afdraaiproef.
Reinig deze indien nodig.
Gebruik een EP2 smeervet.
Vul aan tot niveau. (zie specificaties
Hoofstuk 2)
Reinig de zaadbak met lucht. Gebruik
indien mogelijk geen water.
Tabel 5