Inhoudsopgave
Advertenties
5. Monteer de topstang (4) op de tractor en koppel deze aan de machine gebruik hierbij de 3-
punt pen (1). Borg de pen met de R-clip.
6. Start de tractor en hef de machine van de grond.
!! Zorg ervoor dat de 3-punts pennen gezekerd zijn met de R-clips !!
7. Zet de tractor uit en draai alle vier de steunpoten (5) om op de machine.
!! Zorg ervoor dat de tractor niet kan verplaatsen!!
8. Start de tractor en rij naar het te bewerken veld toe.
9. Laat de machine al rijdend voorzichtig in de ondergrond zakken.
10. Zet de tractor uit en zeker de tractor/Overseeder 3D combinatie tegen wegrijden/
wegglijden.
11. Stel de topstang zo af dat de machine horizontaal staat.
6.2. Afkoppelen van de machine
De machine dient als volgt afgekoppeld te worden (zie Figuur 3):
1. Plaats de tractor en machine (in geheven toestand) op een vlakke ondergrond.
Zorg ervoor dat de machine en tractor niet kunnen verplaatsen tijdens het afkoppelen!!
Zet de motor van de tractor uit voordat de machine wordt afgekoppeld!!
Als de machine voor langere tijd geparkeerd wordt zorg ervoor dat dit dan in een droge
omgeving is.
2. Zet de tractor uit en draai alle vier de steunpoten (5) weer om op de machine.
3. Start de tractor en zet de machine voorzichtig op de grond.
4. Zet de tractor uit en maak de topstang (4) los en verwijder deze.
5. Maak de onderste armen (2) los.
De ondergrond moet vlak zijn!!
6. Start de tractor en rijd deze weg.
7. MACHINE INSTELLINGEN
De Overseeder 3D heeft verschillende mogelijkheden om optimaal te worden ingesteld.
7.1. Afstellen van de werkdiepte
De werkdiepte kan worden versteld door het verdraaien van de topstang.
Als de topstang wordt ingedraaid en hierdoor wordt verkort zal de machine voorover draaien waardoor
de zaaidiepte dieper wordt versteld.
Dit werkt als de te bewerken ondergrond voldoende zacht is om gesneden te worden.
Als de grond te hard is kan de machine ook zwaarder worden uitgevoerd door extra gewichten sets
(zie Hoofdstuk 12.1), en/of door de achterrol te vullen met water om zo de juist ingestelde zaaidiepte
te verkrijgen.
Indien gevuld met water verwijder dit dan voor het begint te vriezen!
7.2. Afstellen van de seed element valves
De machine is geschikt voor het zaaien van verschillende soorten zaad. Ook kan de seeder gebruikt
worden in combinatie met verschillende tractoren en kan er met verschillende snelheden gezaaid
worden. Om de machine aan te passen aan deze verschillende factoren moet de zaadinstallatie van
de machine afgesteld worden. De zaad elementen (zie Figuur 4b) hebben een aantal functies:
1. Als de seedelement valve dicht is kan er geen zaad uit de hopper stromen zonder dat de
machine draait, bijvoorbeeld bij transport.
12
Advertenties
Inhoudsopgave
