11
In werking stellen van de ketel
11.1 CV-systeem
11.2 Warmwatervoorziening
instellen thermostatisch
mengventiel
figuur 11.2.a
Zorg ervoor, alvorens de ketel in bedrijf te stellen, dat de ketel en de installatie goed
ontlucht zijn. Ontlucht de gasleiding en open de gaskraan van de ketel. De ketel be-
hoeft geen afstelling van branderdruk en luchthoeveelheid, omdat deze zelfregelend is
en fabrieksmatig is afgesteld en mag niet worden nagesteld. Meet alleen de maximale
luchtverplaatsing over de ketel (zie hoofdstuk Controle op vervuiling).
Door middel van de
verwarming in werking gesteld. De circulatiepomp zal gaan circuleren en de ketel zal
gaan branden.
Door middel van de
toets (Warm water) wordt, mits er warmtevraag is, de warmwa-
tervoorziening in werking gesteld. De circulatiepomp zal gaan circuleren en de ketel zal
gaan branden.
Wacht totdat de boiler op temperatuur is en controleer vervolgens de uitstroomtempera-
tuur en de tapwaterhoeveelheid.
De uitstroomtemperatuur is in te stellen door middel van het thermostatisch
mengventiel onder de boiler. Standaard fabrieksinstelling = 60°C.
Zie figuur 11.2.a.
Indien de waterhoeveelheid niet wordt gehaald volgens de specificaties (zie Bijlage C
Technische specificaties) adviseren wij het binnenwerk uit het doseerventiel te verwij-
deren.
toets (Centrale verwarming) wordt, mits er warmtevraag is, de
27