3. Bevruchte eieren hoeven niet gedesinfecteerd te worden. Dit tast namelijk het broedproces in een
later stadium aan en kan problemen geven bij het uitkomen van de kuikens. Let er wel op dat het eier-
oppervlak vlekvrij en schoon is.
4. Bij het inleggen van het ei in de incubator dient de spitse kant van het ei naar beneden te wijzen.
5. Het is belangrijk dat u de incubator goed bediend en het proces zorgvuldig in de gate houdt. Dit houdt
bijvoorbeeld in dat u regelmatig het water in het waterreservoir van de incubator moet bijvullen (iedere
1–2 dagen). Het bijvullen van het water staat in direct verband met de omgevingstemperatuur, de wa-
terstand en de luchtvochtigheid in de incubator.
6. Het bevruchte ei mag in de eerste 4 dagen van het broedproces niet gecontroleerd worden. Het
afzakken van de temperatuur in de incubator en aan de oppervlakte van het ei in een vroeg broedsta-
dium kan tot beschadiging van het ei leiden.
7. Eerste test: na 5–6 dagen vanaf het begin van het broedproces mag er voor het eerst gekeken worden
of het ei inderdaad bevrucht is. Dit heet schouwen. Sorteer onbevruchte, gele en dode eieren uit.
Tweede test: na 11–12 dagen vanaf het begin van het broedproces mag er nog keer een gecontroleerd
worden. Hierbij wordt er voornamelijk gekeken naar de eerste echte ontwikkeling van het embryo. Een
goed ontwikkeld embryo is groot en wijst ontwikkelde bloedvaten uit. De luchtkamer is groot en goed
afgebakend.
Derde test: na 16–17 dagen vanaf het begin van het broedproces mag er opnieuw gecontroleerd worden.
Ditmaal wordt gekeken naar de verdere ontwikkeling van het embryo. Het embryo is nu groter en vult
bijna het gehele ei. Er kan nauwelijks licht door het ei schijnen. Indien het embryo overleden is, ziet u
de bloedvaten als een ring samengekomen. Delen van de luchtkamer zijn dan geel gekleurd en de lijn
tussen de luchtkamer en het ei is niet goed te definiëren.
3
de
dag
6
de
dag
8
ste
dag
10
de
dag
15
de
dag
19
de
dag
8. Tenslotte komt fase van het uitkomen van de kuikens. Verhoog tijdens de uitkomfase de luchtvoch-
tigheid en verlaag de temperatuur. Hiermee voorkomt u dat het water in de eieren te snel verdampt. Het
is belangrijk dat de luchtvochtigheidswaarden optimaal zijn, zodat het kuiken niet verdrinkt en de eier-
schaal goed kan aantikken. Dit is ook de reden dat de temperatuur verlaagd wordt. Een hoge luchtvoch-
tigheid met een te hoge temperatuur zal de kuikens laten verdrinken. In de uitkomperiode (19
de
–
21
ste
dag) dient de temperatuur niet meer dan 37,5 ℃ te bedragen.
© by WilTec Wildanger Technik GmbH
Artikel 52170
pagina 9
http://www.WilTec.de
http://www.aoyue.eu
03
2022-1
http://www.teichtip.de