WPM Touch
3.2 Temperatuurvoeler
Al naargelang het type warmtepomp zijn de volgende tempera-
tuurvoelers reeds ingebouwd resp. moeten extra gemonteerd
worden:
Buitentemperatuurvoeler (R1)
1e, 2e en 3e verwarmingskringtemperatuurvoeler (R35, R5
en R21)
Aanvraagvoeler (R2.2)
Sanitairwatertemperatuurvoeler (R3)
Temperatuurvoeler regeneratieve accumulator (R13)
Voelerkarakteristieken
3.2.1
Temperatuur in °C
-20
-15
NTC-2 in k
14,6 11,4
NTC-10 in k
67,7 53,4 42,3 33,9 27,3 22,1 18,0
15
20
25
30
2,9
2,4
2,0
1,7
1,4
14,9 12,1 10,0
8,4
7,0
De aan de warmtepompmanager aan te sluiten temperatuur-
voelers moeten overeenkomen met de in Afb. 3.3 op pag. 5 ge-
toonde voelerkarakteristieken. De enige uitzondering geldt voor
de buitentemperatuurvoeler die zich in de leveringsomvang de
warmtepomp bevindt (zie Afb. 3.4 op pag. 5)
70
60
50
40
30
20
10
0
-20
-15
-10
-5
0
5
10
Abb. 3.3:Voelerkarakteristiek NTC-10 voor aansluiting op de verwarmingsre-
gelaar
20
18
16
14
12
10
8
6
4
2
0
-20
-15
-10
-5
0
5
10
Abb. 3.4:Voelerkarakteristiek NTC-2 conform DIN 44574
www.glendimplex.de
-10
-5
0
5
8,9
7,1
5,6
4,5
35
40
45
50
55
1,1
1,0
0,8
0,7
5,9
5,0
4,2
3,6
15
20
25
30
35
40
45
50
Buitentemperatuur [°C]
15
20
25
30
35
40
45
50
Buitentemperatuur [°C]
452117.66.03 · FD 0004
3.2.2 Montage van de
buitentemperatuurvoeler
De temperatuurvoeler moet zo worden aangebracht dat alle
weersinvloeden worden geregistreerd en de meetwaarde niet
wordt vervalst.
bevestiging aan de buitenwand en indien mogelijk aan de
noordelijke/noordwestelijke zijde
niet op "beschutte plek" (bijv. in een muurnis of onder het
balkon) monteren
niet in de buurt van ramen, deuren, ontluchtingsopenin-
gen, buitenlampen of warmtepompen aanbrengen
in geen enkel seizoen blootstellen aan direct zonlicht
-
Dimensioneringsparameters voelerleiding
10
Geleidermateriaal
3,7
Kabellengte
Omgevingstemperatuur
60
Installatiewijze
0,6
Buitendiameter
3,1
3.2.3 Montage van de aanlegvoeler
De montage van de aanlegvoelers is alleen noodzakelijk, indien
deze onderdeel is van de leveringsomvang van de warmte-
pomp, maar niet ingebouwd zijn.
De aanlegvoelers kunnen als buisaanlegvoeler gemonteerd of
in de dompelhuls van de compactverdeler geplaatst worden.
Montage als buisinstallatievoeler
Ontdoe de verwarmingsbuis van lak, roest en tondel
Bestrijk het gereinigde oppervlak met warmtegeleidende
pasta (dun aanbrengen)
Maak de voeler met de slangklem vast (trek goed vast, een
losse voeler leidt tot foutieve werking) en zorg voor thermi-
sche isolatie
55
60
Warmte-ioslering
55
60
Cu
50 m
35 °C
B2 (DIN VDE 0298-4 /
IEC 60364-5-52)
4-8 mm
Slangklem
Terugloopteperatuurvoeler
Nederlands
5