Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Rotatie Ventilator(En) En Pomp(En) - BAC CXV-D Series Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Tandwielaandrijvingen met inwendig gemonteerde motoren zijn in de fabriek geïnstalleerd en uitgelijnd. Alle
bevestigingsmiddelen zijn in de fabriek vastgezet, maar moeten na installatie gecontroleerd worden. Voor een
toestel met uitwendig gemonteerde motor moet u de motor en aandrijfas installeren en uitlijnen volgens de
meegeleverde montagevoorschriften. Het verdient aanbeveling de uitlijning en alle uitwendige
bevestigingsmiddelen na twee weken opnieuw te controleren.
Werking: er zijn geen bijzondere inloopprocedures, behalve dan het opnieuw controleren van de uitlijning en
externe bevestigingsmiddelen.
Overmatig lawaai of overmatige trillingen bij eerste inbedrijfstelling kunnen wijzen op één of meer van de
volgende onregelmatigheden:
1. Foutieve uitlijning
2. Ventilator of andere draaiende onderdelen in onbalans
3. Onjuist afgestelde ventilatorschoepen
4. Werking van mechanische apparatuur op resonantiesnelheid
Als het lawaai of de trillingen aanhouden, moet u het toestel uitschakelen en de oorzaak
Op installaties met tweetoerenmotoren moet u bij het vertragen van hoog toerental minstens 15 seconden
wachten tot de ventilatorsnelheid is verminderd alvorens de spoel voor laag toerental te bekrachtigen. Wacht bij
het omkeren van de draairichting tot de ventilator volledig tot stilstand is gekomen alvorens de motor opnieuw te
starten.
Aandrijving met variabele frequentie
Op installaties met motoren met variabel toerental, mag u de standaardtandwielaandrijving niet in werking
stellen op een motortoerental beneden 450 t/min. (kritisch toerental). Voor snelheden op de aandrijfas van
minder dan 450 t/min. moet u het smeersysteem aanpassen of speciale tandwieloliepompen monteren.
Als u de motor continu op resonantiesnelheid laat draaien, kunnen torsietrillingen in de aandrijving ontstaan,
met beschadiging van alle systeemcomponenten tot gevolg. De meest gebruikelijke aanwijzing van
torsietrillingen is abnormaal gedreun of geknars van de tandwielaandrijving op een precies ingesteld toerental.
Het lawaai verdwijnt wanneer het toerental wordt verhoogd of verlaagd. Dit lawaai wijst niet op een storing, maar
ontstaat wanneer het trilkoppel het aandrijfkoppel overschrijdt, waardoor de tanden van de tandwielen zeer snel
tegen elkaar stoten. Bij toepassingen met variabel toerental moet werking dicht bij de resonantiesnelheid
vermeden worden en moet de overgang in het resonantiesnelheidsbereik vlot verlopen.
Bij het opstarten moet de frequentieregelaar verhoogd worden van 0 t/min. tot het maximummotortoerental.
Controleer de tandwielaandrijving naarmate het toerental toeneemt op abnormaal gedreun of geknars bij
specifieke toerentallen. Deze resonantiesnelheid (+/- 10%) moet worden vergrendeld door de aandrijving met
variabel toerental. Raadpleeg de aanbevolen opstartprocedure van de fabrikant van de aandrijving met variabel
toerental voor meer informatie.

ROTATIE VENTILATOR(EN) EN POMP(EN)

Ventilatoren moeten ongehinderd kunnen draaien en de beide ventilatoren en pompen moeten in de juiste
richting draaien. De draairichting is met pijlen aangeduid, Controleer de juiste werking als volgt:
1. Stop de ventilator(en) en de pomp(en).
2. Draai de ventilator met de hand om te controleren of deze ongehinderd draait. Verwijder eventueel
aanwezige obstakels.
3. Start de pomp(en) en controleer aan de hand van de pijl op het pomphuis of de draairichting juist is. Stop de
pomp als de draairichting niet juist is en wijzig de elektrische bedrading,
5 Onderhoudsprocedures
5 Onderhoudsprocedures
WAARSCHUWING
verhelpen.
W W W . B A L T I M O R E A I R C O I L . E U
25

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Cxv-d645 seriesCxv-d944 series

Inhoudsopgave