Controleer de suppletieleiding maandelijks en regel die zo nodig bij. Controleer jaarlijks de suppletieklep op
lekken en vervang zo nodig de klepzitting. Handhaaf de toevoerdruk van de suppletieleiding tussen 100 en 350
kPa voor een bedrijfszekere werking van de suppletieklep.
Controleer het waterbekken van het toestel zorgvuldig en regel het waterniveau zo nodig bij tijdens de eerste 24
bedrijfsuren.
Watersuppletieklep
1. Vlotterbal
2. Draadstang
3. Vleugelmoer
4. Vlotterarmsamenbouw
5. Vlotterkraan
WAARSCHUWING
De toevoerdruk voor de mechanische suppletiekranen moet tussen 1 en 3,5 bar liggen.
U kunt het bedrijfsniveau als volgt controleren:
1. Meet de hoogte vanaf de bekkenbodem tot aan het waterniveau en vergelijk deze met de overeenkomstige
waarde in de tabel.
2. Controleer de klep op lekken en vervang indien nodig de klepzitting.
3. Controleer of de vlotterarm ongehinderd kan bewegen en of de vlotterbal drijft en de klep sluit.
4. Overtuig u ervan dat de watertoevoer van de suppletieleiding voldoende is.
SPUI
Zorg bij continue spui met een meterklep in de spuileiding dat de suppletieklep onbelemmerd is en dat het
spuiwater vrij kan wegstromen. Meet het spuidebiet door te noteren hoe lang het duurt om een bepaald volume
te vullen.
Zorg bij automatische spui met geleidbaarheidsregeling dat de meetsonde schoon is en dat de
elektromagnetische spuiklep operationeel is. Als u niet over een geëigende instelprocedure beschikt, moeten
de instelpunten door uw waterbehandelingsbedrijf worden gecontroleerd en bijgesteld.
BEKKENVERWARMINGSPAKKET
Bekkenverwarmingselementen mogen alleen in de winter functioneren om te vermijden dat het bekkenwater
bevriest wanneer de waterpomp(en) en ventilator(en) uitgeschakeld zijn.
20
W W W . B A L T I M O R E A I R C O I L . E U