Stoksnoeizaag gebruiken
(vervolg)
Werktechnieken
Ontlastinkeping:
Maak altijd eerst een ontlastinkeping () aan
de onderzijde van de tak om te voorkomen
dat de schors eraf wordt getrokken, dat er
terugslag optreedt of dat het geleideblad bij
het afzagen van dikke takken vastloopt.
Trek hiervoor de zaag langs de onderzijde
van de tak tot aan de punt van het
geleideblad. Maak de dwarsdoorsnede (2).
2
1
Vlak afzagen van dikke takken:
Als de diameter van de tak groter dan
0 cm is, maak dan eerst een inkeping
van onderen (3) en een dwarsdoorsnede
op een afstand (A) van ongeveer 25 cm
vanaf de uiteindelijke zaagsnede. Maak
vervolgens de vlakke zaagsnede (4) door
te beginnen met een ontlastinkeping en te
eindigen met een dwarsdoorsnede.
A
3
4
0
Algemeen onderhoud
WAARSCHUWING!
De motor en het
zaaggarnituur moeten volledig tot
stilstand zijn gekomen voordat
onderhoud of reparaties mogen
worden uitgevoerd of de machine
mag worden gereinigd. Maak
de bougiekabel los voordat u
onderhoud uitvoert.
WAARSCHUWING!
Andere dan standaard ac-
cessoires, zaaggarnituur of vervang-
ingsonderdelen functioneren mogelijk
niet goed en kunnen leiden tot be-
schadiging en lichamelijk letsel.
WAARSCHUWING!
Draag altijd handschoenen
als u werkzaamheden uitvoert in de
buurt van de zaagketting.
BELANGRIJK!
Raadpleeg de bij de motor geleverde
gebruiksaanwijzing voor uitgebreide
onderhoudsinformatie over uw Shindaiwa
motor. Neem contact op met Shindaiwa
voor een vervangend exemplaar, indien
de gebruiksaanwijzing is zoekgeraakt.
WAARSCHUWING!
De zaagketting is erg scherp.
Draag handschoenen ter bescherm-
ing van uw handen wanneer u met of
in de buurt van de zaagketting werkt.
Dagelijks onderhoud
Voer aan het begin van elke werkdag de
volgende werkzaamheden uit:
■
Verwijder zorgvuldig alle opeenhopin-
gen van vuil en gruis van de demper
en brandstoftank. Controleer de inlaat
voor koellucht aan de voet van de
krukkast. Verwijder alle vuil en gruis.
Aangekoekt vuil op deze plaatsen kan
leiden tot een oververhitte motor mo-
tor, brand en voortijdige slijtage.
■
Verwijder alle gruis en vuil van het
zaaggarnituur.
■
Smeer de zaagtanden voor gebruik
en na bijvullen met brandstof. Con-
troleer de zaagtanden op beschadig-
ing en onjuiste afstelling.
■
Controleer op loszittende of ont-
brekende bouten en onderdelen.
Controleer of het zaaggarnituur
goed is bevestigd.
■
Controleer de volledige machine op
lekkage van brandstof of smeervet.
■
Zorg ervoor dat de moeren en bouten
(uitgezonderd de stelbout van de
stationairsproeier) goed vastzitten.
Onderhoud na 10/15 uur
(vaker onder stoffige of vuile
omstandigheden):
■
Verwijder de kettingwielkap en con-
troleer het kettingwiel op vuil, gruis
en overmatige slijtage. Verwijder
het geleideblad en reinig de groef
van het geleideblad. Als het ketting-
wiel overmatige slijtage vertoont,
vervang het dan.
Kettingwiel
controleren