9.2
WERKDIEPTE VERSTELLEN MET BEHULP VAN DE VOORWIELEN
Om de werkdiepte te verstellen ga als volgt te werk:
2
4
3
1. Hef de head volledig op door de hydraulische uitgang van de tractor te bedienen en zorg
ervoor dat deze in zijn transportbeveiliging 1 valt en volledig is geblokkeerd tegen
wegzakken.
!! KRUIP NOOIT ONDER DE MACHINE !!
Zet de tractor uit en op de parkeerrem.
Zorg dat de machine is geblokkeerd en niet uit zichzelf kan bewegen.
Als er windmessen (Zie fig 9 item 4) zijn gemonteerd stel de machine dan
nooit dieper af zodat de windmessen boven het oppervlak blijven.
!! Indien niet kan er serieuze schade ontstaan aan grondvlak en machine!!
!! Stel de werkdiepte voorzichtig af, indien de machine te diep staat ingesteld
staat kan er serieuze schade aan machine en ondergrond ontstaan !!
2. Verwijder clip 2 en verwijder de wielen 3 door ze naar beneden te schuiven.
3. Stel de gewenste hoogte af door middel van de vulringen 4 te variëren.
4. Schuif de wielen 3 weer in het draaipunt 5 en borg deze met clip 2.
5.
Los aan beide zijdes van de machine bouten 2 en stel de achterrol met moeren 3 af
(Zie Fig.9)
zodat de afstand boven de grond A 10mm (0.4") bedraagt en stel deze aan beide zijdes
gelijk af.
Hiermee wordt voorkomen dat de head de graslaag verwijdert.
6.
Draai de bouten 2 en moeren 3 goed vast.
(Zie Fig.9)
7. Maak een teststrook om vast te stellen of de juiste werkdiepte is bereikt.
Gebruik hiervoor de indicatorstickers op de spindels.
(Zie Fig.10)
5
18
1
Fig. 10