Model SS4-AUV/-AUV2 Ultraviolet (UV) digitale elektro-optische branddetectors
Installatie- en bedieningshandleiding
MAN0927_V3_1510-005_Rev H_06-13
3.
Een afdichting moet op 15 cm van de behuizingwand worden gemonteerd voor alle toepassingen
waarvoor een Klasse 1, Div. 1 explosiebestendige classificatie nodig is.
2.1.3
Aanbevelingen voor de bedrading
Om onderbrekingen in de verbindingen te voorkomen, raadt Fire Sentry Corporation het gebruik van
aansluitdozen aan. Monteer een aansluitdoos in de buurt van elke detectorlocatie. Sluit elke detector aan
op z'n aansluitdoos.
verbindingen van de klemmen van de detector met een door FM/UL goedgekeurde brandmeldcentrale te
maken. Gebruik bovendien door FM/UL goedgekeurde aansluitdozen en klemmenstroken.
OPMERKING: Vermijd het splitsen van draden. Indien splitsingen echter wel nodig zijn, moet u
deze allemaal solderen.
betrouwbaarheid en vergemakkelijkt onderhoud.
2.1.4
Overwegingen met betrekking tot voeding
De model SS4-AUV/-AUV2 detector gebruikt 24 volt DC met een maximale spanning van 50 mA (bij de 4-
20 mA optie is de maximale voedingsspanning 70 mA). Zorg ervoor dat de voeding van de centrale de
spanningsbelasting van het totale aantal detectors dat eraan is verbonden aankan. Bijvoorbeeld, als er 10
(tien) Model SS4-AUV/-AUV2 detectors worden gebruikt op de voeding van één centrale (50 mA maal 10),
moet de voeding bestand zijn tegen tenminste 500 mA + 10% (0,50 A + 10%). Deze spanningsbelasting
moet ook worden meegenomen in de berekening van de vereisten aan 24-uurs voedingsback-up voor de
centrale.
2.2
Installatieprocedure
2.2.1
Detectors configureren en bedraden
Om een model SS4-AUV/-AUV2 detector te configureren en te bedraden of de detectormodule te
vervangen, moet de module eerst uit de behuizing worden gehaald. Nadat de configuratie-instellingen en
bedradingaansluitingen zijn voltooid, moet de module snel weer in de behuizing worden geïnstalleerd om
verontreiniging uit de omgeving te vermijden.
OPMERKING: Zorg ervoor dat u de detectorsensoren aan de voorzijde van de detectormodules niet
aanraakt. Mocht dit wel gebeuren, dan moeten deze worden schoongemaakt volgens de instructies in Sectie
3.2.
Gebruik inschroefbare klemmenstroken binnen in de aansluitdoos om de
Correct omgaan met bedrading vereenvoudigt de installatie, verbetert de
6