Uitlaatpijp en lucht inlaatpijp moeten van de
luchtverwarmer naar beneden gericht worden (afb.
18). Als het niet mogelijk is, moet er in het laagste
punt een sleuf gemaakt worden van Ø3 mm voor het
afgieten van de condensaat. Deze sleuf mag niet
gemaakt worden als de uitlaatpijp door de ruimte
loopt waar mensen zich bevinden.
De uitlaat van de verwerkte gassen en de luchtinlaat voor het
branden moeten op zulke manier gepositioneerd worden dat er
geen mogelijkheid ontstaat om verwerkte gassen opnieuw in te
laten
De inlaatsleuf van de luchtinlaat en de uitlaatsleuf
van de uitlaatpijp mogen niet tegen de richting van
de luchtstroom tijdens het bewegen van het
vervoermiddel gepositioneerd worden (afb. 19).
In de plaatsen waar de uitlaatpijp door de vloer of
de wand van de romp loopt, is een extra
thermoisolatie nodig (afb. 20).
niet toegestaan
Warmteisolatie
aanbevolen
21