Inhoudsopgave
Advertenties
SOL01
Inschakelverschil
SOL02
Uitschakelverschil
SOL03
Collectorkoelfunctie
SOL04
Kritische
collectortemperatuur
16
Parameterbeschrijving
De SM1 meet de temperatuur op de collector en in het onderste
boilergedeelte ter hoogte van de zonnewarmtewisselaar. De
zonnecircuitpomp wordt ingeschakeld als de collectortemperatuur
de boilertemperatuur met het inschakelverschil heeft overschreden.
Collectortemperatuur >= boilertemperatuur + inschakelverschil
-> pomp aan
Om een betrouwbare werking te verzekeren, wordt het
inschakelverschil altijd minstens 3 K boven het uitschakelverschil
gehouden (inschakelverschil >= uitschakelverschil + 3 K), ook als
een kleinere waarde werd ingegeven.
Als de collectortemperatuur lager komt dan de som van
de boilertemperatuur en het uitschakelverschil, wordt de
zonnecircuitpomp uitgeschakeld.
Collectortemperatuur < boilertemperatuur + uitschakelverschil
-> pomp uit
Wa n n e e r p a r a m e t e r
collectorkoelfunctie actief.
Collectorkoelfunctie:
De zonnecircuitpomp wordt geactiveerd zodra de collector-
temperatuur de kritische collectortemperatuur overschrijdt.
De pomp wordt weer uitgeschakeld als collectortemperatuur
= kritische collectortemperatuur - 20 K of boilertemperatuur >
boilernooduitschakeling (
Opgelet: Door de collectorkoelfunctie wordt de zonneboiler
verhoogd naar temperaturen boven de ingestelde maximale
boilertemperatuur (max. 95 °C).
Bij geactiveerde collectorkoelfunctie moet bijgevolg voor een
overeenkomstige bijmenging van koud tapwater worden gezorgd
(verbrandingsgevaar door heet water!).
o p 1 w o r d t g e z e t , i s d e
SOL03
).
SOL36
3061910_201607
Advertenties
Inhoudsopgave
