HANDLEIDING
Probleemoplossingen:
CJSM:
Fout:
De rolstoel kan niet
ingeschakeld worden
De rolstoel kan worden
ingeschakeld, maar hij reageert
niet op de knoppen of de
joystick
Symbool verschijnt op het
scherm
De lift kan niet verlaagd worden
De rolstoel kan alleen traag
rijden
De stoel trekt naar een zijde
Symbool verschijnt op het
scherm
Symbool verschijnt op het
scherm
Symbool verschijnt op het
scherm
52
Probleem:
De oplaadconnector is
ingevoerd
Remontkoppeling
geactiveerd
Systeemfout
Systeemfout
De joystick is
vergrendeld
Er zit iets vast.
Deceleratorlift
geactiveerd
Deceleratorkanteling
geactiveerd
Verkeerde
bandenspanning
Het systeem heeft de
efficiëntie van de motors
verlaagd om
oververhitting te
vermijden.
Het bedieningssysteem
is te heet geraakt en
heeft het vermogen
verlaagd.
Andere redenen
Als de rolstoel niet
bediend kan worden.
Oplossing:
Verwijder de
oplaadconnector
Deactiveer de
remontkoppeling
Controleer de kabel (Neem
contact op met de dealer,
indien nodig)
Schakel de rolstoel uit en
vervolgens weer in (Neem
contact op met de dealer,
indien nodig)
Ontgrendel de joystick:
Zie de sectie Joystick
vergrendelen:
Controleer of er niets vastzit
tussen het onderste gedeelte
en het zitje.
Als het "schildpad"-symbool
verschijnt op het scherm,
verplaats de lift dan naar
onderen.
Als het "schildpad"-symbool
verschijnt op het scherm, zet
de lift dan in de horizontale
positie.
Controleer de
bandenspanning.
Stop met rijden en laat de
motors afkoelen. Ze zijn
overbelast en onderhevig
aan een grotere lading dan
die waarvoor ze ontworpen
zijn.
Schakel de stoel uit en laat
hem afkoelen.
Neem contact op met
ROLTEC.
Schakel de rolstoel uit en
daarna opnieuw in om hem
te gebruiken.
(Neem contact op met de
dealer, indien nodig)
HANDLEI